Samenvatting
– ‘Contrastnefropathie’ wordt veelal gedefinieerd als een stijging van de serumcreatinineconcentratie van meer dan 44 μmol/l of 25 van de uitgangswaarde binnen 48 uur na toediening van een röntgencontrastmiddel.
– Risicofactoren zijn een preëxistent gestoorde nierfunctie, diabetes mellitus, hartfalen, paraproteïnemie, hoge leeftijd, gebruik van nefrotoxische medicatie, intra-arterieel gebruik van contrastmiddel en gebruik van grote volumes contrastmiddel.
– Als therapie is alleen ondersteuning mogelijk, onder andere in de vorm van nierfunctievervangende behandeling.
– Preventie van contrastnefropathie is van groot belang. Bij patiënten met risicofactoren is hydratie door middel van natriumchloride 0,9 per infuus in combinatie met acetylcysteïne per os voor en na de contrasttoediening de behandeling van eerste keus.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2329-33
Reacties