Prevalentie van HIV-infectie onder druggebruikers in Zuid-Limburg

To assess the prevalence of HIV infection among intravenous (IDU) and non-intravenous drug users in Heerlen and Maastricht (Southern Netherlands), to detect subgroups of IDU with a higher risk of HIV infection, and to assess the risk of further spread of HIV.

Design

Cross-sectional study. Setting. Heerlen, Kerkrade, Brunssum and Maastricht, the Netherlands.

Methods

Between August 15 and November 25, 1994, a saliva specimen and a short questionnaire were obtained from 449 drug users (340 IDU) in Heerlen (and environs) and Maastricht. Participants were recruited through methadone care (54), syringe exchange (16), a street prostitution project (3), street recruitment (23) and other drug users (4).

Results

Of the 340 IDU 33 were infected (prevalence: 10 (95 confidence interval: 7-13)), among the 109 non-IDU no infections were found (0 (0-3)). IDU making use of the syringe exchange had a higher prevalence (odds ratio 3,13 (1,37-7,61)). In logistic regression analysis, this finding could not be explained by selection on more risky injecting. One in five currently injecting IDU reported having used someone else's used needle or syringe in the last 6 months. One in five IDU had a non-drug user as steady sexual partner. In sexual contacts between steady partners condom use was low. On the basis of self-reported serostatus it appeared that some infections have taken place in the last two years.

Conclusions

The prevalence of HIV infections among IDU in Heerlen and Maastricht is about 10. IDU using the syringe exchange have a higher prevalence. This means this prevention reaches the high-risk group, but probably can not avoid all infections. The risk of further spread among IDU is high. The risk of spread to non-IDU and non-drug users is present.

Samenvatting

Doel

Vaststellen van de prevalentie van HIV-infectie onder intraveneuze- (IVD's) en niet-intraveneuze-druggebruikers in Heerlen en omstreken en Maastricht; onderscheiden van subgroepen IVD's met een verhoogd risico op HIV-infectie; en vaststellen van het risico op verdere verspreiding van HIV.

Opzet

Transversaal.

Plaats

Heerlen, Kerkrade,Brunssum en Maastricht.

Methoden

In de periode 15 augustus-25 november 1994 werd bij 449 druggebruikers (340 IVD's) in Heerlen, Kerkrade, Brunssum en Maastricht een speekselmonster genomen en een aantal vragen naar risicogedrag gesteld. Deelnemers werden geworven via de methadonverstrekking (54), de spuitomruil (16), een straatprostitutieproject (3), straatwerving (23) en andere druggebruikers (4). (Precieze non-respons is onbekend, maar laag, van 18 weigeraars is een reden bekend.)

Resultaten

Bij 33 van de 340 IVD's was het speeksel HIV-positief (prevalentie 10 (95-betrouwbaarheidsinterval: 7-13), onder de 109 niet-IVD's werden geen infecties gevonden (0 (0-3)). IVD's die gebruik maken van de spuitomruil hadden een hogere prevalentie (odds ratio: 3,13 (1,37-7,61)). Deze bevinding kon in logistische regressie-analyse niet worden verklaard door selectie op meer riskant spuitgedrag. Van de IVD's die in de 6 maanden voor het interview hadden gespoten, meldde 1 op de 5 in die periode een gebruikte spuit of naald van een ander te hebben gebruikt. Eén op de vijf IVD's had een niet-druggebruiker als vaste seksuele partner. Bij seksueel contact tussen vaste partners werden weinig condooms gebruikt. Op basis van zelfgerapporteerde serostatus leken ook in de laatste 2 jaar infecties te zijn voorgekomen.

Conclusies

De prevalentie van HIV-infecties onder IVD's in Heerlen e.o. en Maastricht is ongeveer 10. IVD's die gebruik maken van de spuitomruil hadden een hogere prevalentie. Dit betekent dat deze preventie de hoog-risicogroep bereikt, maar waarschijnlijk niet alle infecties kan voorkomen. Het risico op verdere verspreiding onder IVD's is hoog. Het risico op verspreiding naar niet-IVD's en niet-druggebruikers is aanwezig.