Samenvatting
Doel
Vaststellen van de door ouders gerapporteerde prevalentie van chronische aandoeningen bij een niet-geselecteerde populatie Nederlandse kinderen. Voorts vaststellen hoe vaak deze kinderen vanwege een chronische aandoening een arts bezoeken en hiervoor geneesmiddelen gebruiken.
Plaats
Dordrecht en omgeving.
Opzet
Descriptief.
Methode
In het schooljaar 1990‘91 kregen alle 8689 ouders van leerlingen die opgeroepen werden voor een periodiek gezondheidsonderzoek door de schoolarts of verpleegkundige samen met de oproepkaart een vragenlijst toegestuurd. Aan de hand van een criterialijst werd per kind tijdens het periodieke gezondheidsonderzoek bepaald of de aandoeningen ernstig waren, of zij ervoor behandeld werden en (of) zij geneesmiddelen hiervoor gebruikten.
Resultaat
De respons op de vragenlijst bedroeg 98,3. Van de onderzochte groep kinderen had 21,3 volgens de ouders één of meer chronische aandoeningen; 3,7 van hen had hier in ernstige mate last van. Van de groep met één of meer chronische aandoeningen werd 25,2 begeleid door de huisarts, 10,5 door de kinderarts, 18,6 door diverse andere specialisten en 4,5 door een homeopaat. Van de hele populatie gebruikte 10,1 geneesmiddelen vanwege één of meer van de chronische aandoeningen; dit is bij 47,4 van de groep met één of meer chronische aandoeningen.
Conclusie
De door ouders gerapporteerde prevalentie van chronische aandoeningen bij schoolkinderen is dermate groot, dat in de nascholing en in de gezondheidsvoorlichting hieraan aandacht besteed moet worden.
Reacties