Prerandomisatie bij wetenschappelijk onderzoek: een taboe doorbroken

Opinie
R. Schellings
A.G. Kessels
F. Sturmans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:2053-6
Abstract

Zie ook de artikelen op bl. 2057, 2062, 2065, 2077 en 2093.

In oktober 2006 heeft de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een brief aan de Tweede Kamer meegedeeld dat prerandomisatie bij wetenschappelijk onderzoek toelaatbaar is.1 Bij prerandomisatie wordt de conventionele volgorde van informed consent en randomisatie omgedraaid. In de oorspronkelijke opzet, door Zelen in 1977 gepubliceerd,2 worden bij prerandomisatie potentiële deelnemers eerst gerandomiseerd over de onderzoeksgroepen en vraagt men daarna alleen aan de experimentele groep toestemming voor de behandeling en de effectmeting. Hierna zijn er varianten op deze opzet ontstaan waarbij de deelnemers aan een onderzoek na randomisatie alleen worden geïnformeerd over de behandeling in de onderzoeksgroep waaraan zij zijn toegewezen, en niet over de behandeling in de andere onderzoeksgroepen. De aard en de hoeveelheid van de informatie die bij de informed-consentprocedure wordt verstrekt, kan verschillen. Bij een van de varianten…

Auteursinformatie

Inspectie voor de Gezondheidszorg, Postbus 90.137, 5200 MA Den Bosch.

Hr.dr.R.Schellings, inspecteur voor de gezondheidszorg.

Academisch Ziekenhuis Maastricht, afd. Klinische Epidemiologie en Medical Technology Assessment, Maastricht.

Hr.ir.A.G.Kessels, methodoloog en statisticus.

Erasmus Universiteit Rotterdam, vakgroep Maatschappelijke Gezondheidszorg, Rotterdam.

Contact Hr.prof.dr.F.Sturmans, emeritus hoogleraar Epidemiologie en Gezondheidsbeleid (ag.schellings@igz.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties