Samenvatting
Prenataal diagnostisch onderzoek naar een BRCA-mutatie, de erfelijke aanleg voor mamma-/ovariumcarcinoom, met de bedoeling tot selectieve abortus over te gaan ingeval de foetus draagster is, is een ethisch controversieel onderwerp. Uitgaande van de (beperkte) medische literatuur en Nederlandse beleidsstukken kan men tot de volgende conclusies en aanbevelingen komen: (a) de beslissing om prenatale diagnostiek te verrichten en tot selectieve abortus over te gaan als er een BRCA-mutatie is bij het kind, kan niet bij voorbaat als ethisch onacceptabel worden aangemerkt; (b) prenataal diagnostisch onderzoek naar BRCA is alleen moreel aanvaardbaar indien het om een vrouwelijke foetus gaat en indien de ouders althans de intentie hebben om in geval van dragerschap de zwangerschap af te breken, zij het dat de uiteindelijke beslissing alleen bij de ouders ligt; (c) prenataal diagnostisch onderzoek naar BRCA dient alleen te gebeuren na uitvoerige voorlichting van de ouders, waarbij niet alleen de medisch-genetische, maar ook de ethische argumenten besproken worden.
Reacties