Postacademisch onderwijs geneeskunde

Perspectief
G.B.A. Stoelinga
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1675-8

Inleiding

Zo langzamerhand is iedereen het er wel over eens dat er sprake behoort te zijn van een medisch onderwijscontinuüm. Hieronder wordt verstaan dat de arts na de door de medische faculteit verzorgde basisopleiding en na een eventuele vervolgopleiding die leidt tot inschrijving in één van de medische registers, voortdurend aandacht zal moeten blijven besteden aan zijn eigen naen bijscholing. Dit is noodzakelijk om zijn functie op zo goed mogelijke wijze naar de geldende stand van de medische wetenschap te kunnen uitoefenen, waarbij de verantwoordelijkheid voor de patiënt voorop dient te staan.

Aandacht voor nascholing is niet nieuw, ook niet wat betreft opzet en organisatie. In 1975 werd door de toenmalige staatssecretaris voor respectievelijk Onderwijs en Wetenschappen (0 en W) en Volksgezondheid en Milieuhygiëne (sinds 1982: Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur; WVC) het Overlegorgaan Postacademisch Onderwijs Geneeskunde (PAOG) ingesteld, onder voorzitterschap van Duursma en Roelink, met een omvangrijke opdracht. In 1982…

Auteursinformatie

Prof.dr.G.B.A.Stoelinga, emeritus hoogleraar kindergeneeskunde, Okapistraat 23, 6531 RH Nijmegen.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties