Polymorfe ventriculaire tachycardie met torsades de pointes bij gebruik van terodiline (Mictrol)

M.M. van der Klauw
F.J.W. van Rey
B.H.Ch. Stricker
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:91-3
Abstract

Samenvatting

Een 63-jarige vrouw zonder cardiovasculaire problemen in de voorgeschiedenis werd opgenomen wegens collaps. Bij opname gebruikte zij co-trimoxazol, paracetamol, een calciumbruistablet en 50 mg terodiline (Mictrol) per dag in verband met een instabiele blaas. Het elektrocardiogram toonde een verlengde QT-tijd en tijdens opname bleek er sprake te zijn van een polymorfe ventriculaire tachycardie met torsades de pointes. Bij de vrouw ontwikkelde zich 1 maal een ventrikelfibrillatie die defibrillatie noodzakelijk maakte. Na staken van de toediening van terodiline en onder kortdurende behandeling met isoprenaline verdwenen de symptomen en alle ECG-afwijkingen. Het was het waarschijnlijkst dat terodiline de oorzaak van de torsades de pointes was; terodiline lijkt qua structuur op het antiarrhythmicum prenylamine, een bekende oorzaak van dit ziektebeeld.

Terodiline is recentelijk door de fabrikant tijdelijk over de hele wereld van de markt genomen teneinde het eventuele causale verband tussen terodiline en ritme- en geleidingsstoornissen te onderzoeken.

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Interne Geneeskunde 11, Rotterdam.

St.Maartens Gasthuis, afd. Cardiologie, Venlo.

F.J.W.van Rey, cardioloog.

Contact M.M.van der Klauw; dr.B.H.Ch.Stricker, inspecteur van de volksgezondheid

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.A.B.
Lycklama à Nijeholt

Leiden, januari 1992,

Het is nuttig dat in het artikel van Van der Klauw, Van Rey en Stricker aandacht wordt geschonken aan de eventuele cardiale bijwerking van terodiline (Mictrol) (1992;91-3). Het uit de markt nemen van een middel is zeker geen alledaagse gebeurtenis en leidt, vanwege beperkte informatie in de dagbladpers, vaak tot overdreven ongerustheid bij de gebruikers. De beschrijving van het ziektegeval is daarom nuttig en instructief.

Ik heb echter bezwaar tegen de slotalinea. Hierin wordt gesteld dat als men het feit in aanmerking neemt dat de waarde van deze therapie niet geheel onomstreden is, hoewel is gemeld dat de vergelijking met placebo ten gunste van terodiline uitvalt, men zich serieus kan afvragen of er nog wel een plaats is voor dit middel.

In de door de auteurs aangehaalde literatuur wordt een onderzoek vermeld uitgevoerd bij bejaarden (gemiddelde leeftijd 80 jaar), dat geen duidelijk voordeel toonde van terodiline ten opzichte van placebo.1 In het ook aangehaalde overzichtsartikel in ‘Drugs’ staat vermeld dat in het merendeel van de onderzoeken wel een significante verbetering werd gezien, vooral ten aanzien van de mictiefrequentie en de urge-incontinentie.2 Zelf heb ik ervaren dat meerdere patiënten duidelijk baat hadden bij terodiline, in situaties waarin andere medicijnen faalden of te veel (anticholinergische) bijwerkingen gaven.3 In andere gevallen bleef een bevredigend resultaat uit; ik beschouw(de) terodiline echter als een welkome aanvulling van het behandelarsenaal, juist in geval van hardnekkige urge(incontinentie)klachten.

Hoe het onderzoek naar en de evaluatie van de bijwerkingen gaat uitpakken, is nog onduidelijk. In mijn optiek is er qua werkzaamheid zeker een plaats voor dit middel. Wellicht kan, rekening houdend met de 4 bekende risicofactoren (onder andere hoge leeftijd en ischemische hartziekten), ook voldoende veiligheid worden ingebouwd.

A.A.B. Lycklama à Nijeholt
Literatuur
  1. Wiseman PA, Malone-Lee J, Rai GS. Terodiline with bladder retraining for treating detrusor instability in elderly people. Br Med J 1991; 302: 994-6.

  2. Langtry HD, McTavish D. Terodiline: a review of its pharmacological properties, and therapeutic use in the treatment of urinary incontinence. Drugs 1990; 40: 748-61.

  3. Lycklama à Nijeholt AAB. Neuromodulatie; een nieuwe behandelingsvorm voor incontinentie en mictiestoornissen. [LITREF JAARGANG="1992" PAGINA="60-1"]Ned Tijdschr Geneeskd 1992; 136: 60-1.[/LITREF]

M.M.
van der Klauw

Rotterdam, februari 1992,

Hartelijk dank voor de reactie op ons artikel. Zoals ook duidelijk blijkt uit de door collega Lycklama à Nijeholt geciteerde passage uit ons artikel hebben wij nooit gesteld dat het geneesmiddel niet werkzaam zou zijn; wel plaatsen wij gezien de ernst van de bijwerking onze vraagtekens bij de balans werkzaamheid-schadelijkheid.

M.M. van der Klauw
F.J.W. van Rey
B.H.Ch. Stricker