Dames en Heren,
Ruim vijftien jaar geleden werd in een publicatie vastgesteld dat pijnbestrijding het stiefkind van de Nederlandse geneeskunde was.1 Dit standpunt lijkt nu achterhaald. Vooral de afgelopen vijf jaar is pijnbestrijding in het middelpunt van de medische en publieke belangstelling komen te staan. De toepassing van de vele, uiteenlopende technieken en de kennis van de situaties waarin deze technieken gebruikt moeten worden zijn inmiddels wijdverbreid. Iedere arts zou – zelfstandig of met inschakeling van een zogenaamd pijnteam – een adequate pijnbehandeling in uiteenlopende situaties moeten kunnen toepassen. Maar gebeurt dit ook werkelijk? In deze les beschrijf ik de ziektegeschiedenis van een patiënt en houd ik een kritische beschouwing over de pijnbestrijding in de terminale fase.
Patiënt A, een 67-jarige vrouw, wordt door de huisarts verwezen naar onze polikliniek voor geïntegreerde pijnbehandeling (de werkwijze in deze polikliniek wordt verderop besproken).2 Tien jaar tevoren is bij haar een…
Reacties