Dames en Heren,
De ziekte van Parkinson is een langzaam progressieve aandoening, waarbij de eerste ziekteverschijnselen zich meestal op oudere leeftijd voordoen (tussen de 50 en 79 jaar).1 De belangrijkste symptomen van de ziekte zijn tremor in rust, hypo- of bradykinesie, rigiditeit en gestoorde houdingsreflexen. Elk van deze symptomen kan als eerste symptoom optreden. Stoornissen van het autonome zenuwstelsel, depressie en dementie kunnen in combinatie met deze verschijnselen voorkomen. Het herkennen van symptomen en het stellen van de juiste diagnose leveren in het algemeen weinig problemen op wanneer de symptomen zich volledig ontwikkeld hebben.
Wij willen aan de hand van twee ziektegeschiedenissen laten zien, dat behalve de algemeen bekende symptomen, ook pijn in spieren en gewrichten, die vaak leiden tot bewegingsbeperking, tot de eerste symptomen van de ziekte van Parkinson kunnen behoren. Deze klachten kunnen de juiste diagnose verbloemen en leiden tot instellen van een verkeerde therapie.
Patiënt A…
(Geen onderwerp)
Amsterdam, mei 1989,
Met veel belangstelling heb ik het artikel van Roos en Vredevoogd gelezen (1989;961-2). Zij trekken uit hun cijfermateriaal terecht de conclusie dat bij een beginnende ziekte van Parkinson vaak aan een reumatische aandoening wordt gedacht; een leerzame boodschap voor huisartsen en reumatologen.
Ten onrechte suggereren zij dat reumatoïde artritis en jicht vaker zouden voorkomen in combinatie met de ziekte van Parkinson dan op grond van toeval te verwachten is. Van de door hen beschreven 112 personen hadden 2 tevens reumatoïde artritis en had 1 jicht. Zij schrijven zelf al dat de frequentie in de bevolking zo'n 2% is. Dat klopt dus precies. De kans die zij berekend hebben dat iemand beide aandoeningen heeft, is de kans voor een willekeurig persoon. Die kans is natuurlijk erg laag. Hun patiënten waren echter al bekend wegens de ziekte van Parkinson, zodat normaal gesproken 2% van hen reumatoïde artritis of jicht zal hebben.
(Geen onderwerp)
Leiden, juni 1989,
De kans op voorhand dat een individu zowel de ziekte van Parkinson zal krijgen als een reumatische aandoening, is zoals vermeld. Dit geldt wanneer het beide onafhankelijk van elkaar voorkomende aandoeningen zijn. Retrospectief een groep patiënten met de ziekte van Parkinson bekijken en 2-3% reumatische aandoeningen vinden, is dan niet onverwacht, maar zal zeker nog met een andere in geslacht en leeftijd overeenkomende groep niet-Parkinson-mensen en (of) patiënten met reumatische aandoeningen vergeleken moeten worden.
Gegevens over een aan- of afwezig verband tussen de ziekte van Parkinson en reumatische aandoeningen, per geslacht en leeftijdscategorie, zijn – voor zover ik weet – niet bekend.