Samenvatting
Doel
Nagaan in hoeverre de aanbeveling uit de richtlijn ‘Perinataal beleid bij extreme vroeggeboorte’ om prematuren vanaf een zwangerschapsduur van 24 weken actief te behandelen het beleid in de Nederlandse perinatologische centra heeft beïnvloed in het eerste jaar na de publicatie, en wat de gezondheidsuitkomsten waren.
Opzet
Retrospectief, beschrijvend onderzoek.
Methode
Onze onderzoekspopulatie omvatte alle zwangere vrouwen die wegens de diagnose ‘dreigende vroeggeboorte’ bij een zwangerschapsduur van vanaf 23 5/7 tot 26 weken werden opgenomen in een perinatologisch centrum, en hun prematuur geboren kinderen. Uit de statussen verzamelden wij naast de obstetrische gegevens ook de gegevens over overleving en morbiditeit van de kinderen.
Resultaten
Van de 192 premature kinderen werden er 185 (96%) levend geboren. Van deze kinderen werd 92% opgenomen op de neonatale intensive care. De overleving bedroeg 43% bij 24 weken en 61% bij 25 weken. Kortetermijnmorbiditeit (bronchopulmonale dysplasie, retinopathie van de pasgeborene, ernstige intraventriculaire bloeding, necrotiserende enterocolitis en persisterende ductus arteriosus) trad op bij 79% van de kinderen geboren bij 24 weken en bij 71% van de kinderen geboren bij 25 weken.
Conclusie
De aanbevelingen uit de richtlijn zijn vlot geïmplementeerd in de Nederlandse perinatologische centra en de overleving van extreem vroeggeboren kinderen is toegenomen. Dit legt een aanzienlijk beslag op de capaciteit van deze centra. Over de overleving en gezondheid van de kinderen op langere termijn – tot aan de schoolleeftijd – is nog weinig bekend.
Reacties