Patiënten met chronische nierinsufficiëntie en secundaire hyperparathyreoïdie hebben vaak anemie. Behandeling met erytropoëtine corrigeert de anemie, maar de werkzame dosering is individueel zeer verschillend. Beenmergfibrose, als gevolg van secundaire hyperparathyreoïdie, zou de werking van erytropoëtine kunnen beïnvloeden. Rao et al. onderzochten het verband tussen de erytropoëtische respons na erytropoëtine-toediening en…
Parathyreoïdhormoon, beenmergfibrose en het effect van erytropoëtine bij uremie
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1993;137:1736
Reacties