Zie ook het artikel op bl. 673.
In Nederland wordt jaarlijks bij ongeveer 13.000 vrouwen de diagnose ‘mammacarcinoom’ gesteld en daarmee is deze tumor de meest voorkomende maligniteit bij vrouwen. Het grootste deel van deze vrouwen heeft een goede prognose door vroege detectie en adjuvante behandeling, maar elke huisarts krijgt eens in de zoveel tijd te maken met vrouwen bij wie borstkanker een fulminant verloop heeft en de palliatieve zorg intensief is. Juist deze vrouwen zijn het onderwerp van de klinische les van Soetekouw et al. in dit tijdschriftnummer.1 De auteurs bespreken de ontwikkelingen op het gebied van het mammacarcinoom, de noodzaak van het volgen van de CBO-richtlijnen en het samenwerken in een multidisciplinair team.2 Deze klinische les laat ook zien hoe in de praktijk palliatieve therapie en palliatieve zorg uit elkaar dreigen te groeien, hoe ziekenhuisgeneeskunde en ‘thuis’-geneeskunde twee werelden zijn. Waar ligt de grens in…
Reacties