Overdiagnostiek onderbelicht?

Perspectief
Jochen W.L. Cals
Jesse Jansen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2021;165:D6306
Abstract

Ongemerkt verrichten we als artsen onnodig veel diagnostiek. Of het nu komt door de angst om een diagnose te missen, de verwachting van de patiënt of simpelweg omdat de diagnostische tests voorhanden zijn, de gevolgen zijn vaak ernstiger dan we denken. Hoe stoppen we met deze overdiagnostiek?

Samenvatting

Door de snelle technische ontwikkeling en toenemende beschikbaarheid van diagnostische onderzoeken neemt het gebruik van diagnostiek door huisartsen en specialisten toe. Het overmatig gebruik van diagnostische tests wordt ook verklaard door het gedrag van de arts en de patiënt. In dit perspectief beschrijven wij de factoren die overdiagnostiek in stand houden. Om ervoor te zorgen dat dokters in de eerste en tweede lijn diagnostiek zinniger en zuiniger inzetten moet een combinatie van deze factoren worden aangepakt. Gedragsmatige interventies voor artsen en publieksvoorlichting voor burgers moeten een belangrijk deel uitmaken van deze aanpak. Wereldwijde bewegingen, zoals Too Much Medicine en Choosing Wisely, en het Nederlandse programma Doen of Laten kunnen daarbij helpen. Het vergt dappere dokters, geïnformeerde patiënten en een ondersteunende werkcultuur om overdiagnostiek terug te dringen.

Auteursinformatie

Universiteit Maastricht, Vakgroep huisartsgeneeskunde, Care and Public Health Research Institute (CAPHRI), Maastricht: prof.dr. J.W.L. Cals, huisarts; dr. J. Jansen, gedragswetenschapper.

Contact J.W.L. Cals (j.cals@maastrichtuniversity.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Jochen W.L. Cals ICMJE-formulier
Jesse Jansen ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

henk
Veraart

Cals en Jansen spreken terecht over "het spook van overdiagnostiek". Wat hier niet beschreven wordt is de druk op de zorg en de diagnostiek vanuit de retail. Men kan bijna bijna geen optiekwinkel bezoeken of er staat wel een netvliescamera, een hoornvliesscan of een netvliesscanner (OCT). Bedoeld om  de klantwaarde te vergroten en meer "flow" in de winkel te krijgen, zorgen deze onderzoeksmodaliteiten voor een onbedoelde stijging van de zorgkosten en onrust bij patiënt en dokter. Beoordeeld door niet ter zake deskundigen worden afwijkingen van het standaard plaatje als onrustbarend geduid. Daarop volgt veelal een advies naar de huisarts te gaan, die de plaatjes ook niet kent. Die stuurt vervolgens door naar de oogarts waar meestal niet anders gedaan kan worden dan de vermeende afwijking reproduceren door herhaling van een onderzoek met vervolgens een oogarts beoordeling. 
Het betreft dan meestal patiënten die routinematig bij de opticien kwamen, geen klachten hadden en bij toeval een "afwijking" bleken te hebben. Bijzonder is dan wel dat de betreffende mensen de opticiën als erg goed kwalificeren, omdat ze de ogen toch wel heel goed hebben nagekeken. Ik ben benieuwd of dit ook bij andere specialismen speelt?

Henk Veraart, oogarts, ETZ-Tilburg 

Hein
Janssens

Wat in het artikel ‘Overdiagnostiek Onderbelicht?’ van Cals en Janssen onderbelicht blijft is het feit dat wij dokters denken dat patiënten altijd diagnostiek willen. Mijn 35-jarige ervaring heeft geleerd dat dit heel vaak niet het geval is. Onderzoek uitgevoerd in de Nederlandse eerste lijn naar patiënten met onverklaarbare klachten als moeheid bevestigt dit.[1] Van ‘watchful waiting’ worden patiënten niet ontevreden of meer ongerust. Wij dokters menen dat patiënten moeite hebben met een voorstel als: “maakt u een nieuwe afspraak over 4 weken. Als uw klachten dan nog aanwezig zijn is eventueel bloed- of ander aanvullend onderzoek nuttig”. Geruststellend voeg ik er meestal nog aan toe: “grote kans dat een nieuwe afspraak niet nodig is, want uit wetenschappelijk onderzoek [2] onder Nederlandse huisartspatiënten blijkt dat klachten waarvoor wij dokters geen verklaring hebben over het algemeen een gunstige prognose hebben en binnen 4 weken over zijn”. Deze benadering voorkomt overdiagnostiek bij de patiënt en levert in de praktijk van de dokter tijdswinst op.

Ooit (1994) was er een NHG-standaard ‘Bloedonderzoek. Algemene principes en uitvoering in eigen beheer’ die dit afwachtende beleid adviseerde aan huisartsen.[3] Het advies is verder ‘onderbelicht’ geraakt sinds de standaard enkele jaren geleden van het toneel verdwenen is.

Hein Janssens, huisarts Lobith

[1] van Bokhoven MA, Koch H, van der Weijden T, et al. Influence of watchful waiting on satisfaction and anxiety among patients seeking care for unexplained complaints. Ann Fam Med 2009;7(2):112-20

[2] Koch H, van Bokhoven MA, ter Riet G, van Alphen-Jager JT, et al. Ordering blood tests for patients with unexplained fatigue in general practice: what does it yield? Results of the VAMPIRE trial. Br J Gen Pract 2009;59(561):e93-100

[3] Dinant GJ,Wijk van MAM, Janssens HJEM, et al. NHG-standaard Bloedonderzoek. Algemene principes en uitvoering in eigen beheer. Huisarts Wet 1994; 37: 202–211.