Dames en Heren,
Jaarlijks komt een groot aantal patiënten met spierklachten naar de huisarts. De klachten lopen uiteen van spierpijn en kramp tot zwakte en atrofie. In de spreekkamer ligt daarbij vaak de nadruk op de zogenaamde ‘negatieve’ spierfenomenen, symptomen die ontstaan door een vermindering of uitval van spierfunctie, zoals zwakte, atrofie en inspanningsintolerantie. In deze klinische les vestigen wij de aandacht op klachten die ontstaan als de spier juist overmatig actief is: op ‘positieve’ spierfenomenen zoals spierpijn, -kramp, -stijfheid, en -hypertrofie.
Positieve spierfenomenen komen veel voor in de algemene bevolking, maar leiden zelden tot een spierziekte als diagnose.1 Bij een onderliggende aandoening is dit nadelig voor de patiënt aangezien erkenning, eventuele behandeling en genetische counseling dan uitblijft. In de praktijk is het vaak lastig te bepalen wanneer er sprake is van de veel voorkomende verworven of ‘gewone’ spierpijn of -kramp en wanneer aan een zeldzame spierziekte gedacht moet…
Reacties