Dames en Heren,
Boezemfibrilleren is een veelvoorkomende ritmestoornis bij ouderen. Bij 75-plussers is de prevalentie zelfs hoger dan 10%. Boezemfibrilleren verhoogt het risico op een herseninfarct aanzienlijk. Behandeling met anticoagulantia verlaagt dit risico met maar liefst 60%. Toch worden nogal wat ouderen niet adequaat behandeld met anticoagulantia. Aan de hand van 2 casussen bespreken wij waarom dokters terughoudend zijn in het voorschrijven van anticoagulantia en waarom dit veelal niet terecht is.
Patiënt A is een 92-jarige vrouw die alleen woont in een aanleunwoning. Het afgelopen jaar is zij driemaal in huis gevallen. Zij is bekend met hypertensie waarvoor zij hydrochloorthiazide 12,5 mg 1 dd gebruikt. Zij heeft lichte cognitieve stoornissen, die passen bij een beginnende ziekte van Alzheimer. Bij de halfjaarlijkse controle van haar hypertensie stelt de huisarts een irregulaire, inequale pols vast met een frequentie van 100 slagen/minuut. Patiënte heeft geen klachten.
Haar bloeddruk is 160/100 mmHg. Bij auscultatie van het hart is de frequentie 140 slagen/min en irregulair (polsdeficit: 40/min). Er zijn geen souffles. Over de longen is er sprake van vesiculair ademgeruis. Er is geen perifeer oedeem. Het ecg toont boezemfibrilleren. De CHA2DS2-VASc-score is 4.
De huisarts overlegt met patiënte en haar kinderen over het medicamenteuze beleid. Ze start behandeling met metoprolol 50 mg 1 dd ter verlaging van de hartfrequentie. Vanwege de valneiging en hoge leeftijd van…
Reacties