Opereren? Bijna altijd!

Klinische praktijk
B.P.J. van Bezooijen
P.H.J.M. Elsenburg
H.G.J. Krouwer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:769-72

Dames en Heren,

Bij patiënten bij wie het vermoeden bestaat van een neoplasma, is het een goed gebruik om de diagnose te bevestigen door middel van histologisch onderzoek van weefsel dat uit de afwijking verkregen is. Ook voor intracraniële afwijkingen geldt dit principe, ook al lijkt de afwijking mogelijk moeilijker toegankelijk dan afwijkingen in andere orgaansystemen. Nu doen zich soms situaties voor waarbij de behandelend arts blijkbaar zo overtuigd is van de aard van de afwijking, op grond van de symptomen en de gegevens die aan het licht kwamen bij beeldvormende diagnostiek, dat hij een ‘definitieve’ diagnose stelt zonder deze door middel van histologisch onderzoek te bevestigen. De volgende 2 casussen dienen ter illustratie.

Een 25-jarige man, werkzaam als computerprogrammeur, klaagde sinds een halfjaar over een continu aanwezige hoofdpijn, die moeilijk te lokaliseren was. Hij vond zichzelf eerder vermoeid dan anders en zonder duidelijke aanleiding had hij tweemaal een ‘wegraking’…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Neurochirurgie, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

P.B.J.van Bezooijen, co-assistent; dr.P.H.J.M.Elsenburg, neurochirurg; dr.H.G.J.Krouwer, neuroloog.

Contact dr.P.H.J.M.Elsenburg

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties