artikel
We gaan geregeld op bezoek bij patiënten, thuis of in het ziekenhuis. Daarbij vormen we ons een oordeel van onze patiënt en hoe het met hem gaat. Bij elkáár op visite gaan, doen we als dokters niet zo vaak. Hoewel het erg leerzaam is om in elkaars keuken te kijken, komt het er in de dagelijkse praktijk meestal niet van. Daarom hebben we ‘de visitatie’, een instrument dat beroepsverenigingen benutten om een afdeling door te lichten.
Het klassieke voorbeeld is de opleidingsvisitatie. Hierbij komt een commissie van hooggeleerde collega’s langs om zich te laten informeren over alles wat met de opleiding te maken heeft. Uiteindelijk beslist de commissie of de opleiding mag worden behouden. Voordat die zich echter laat overtuigen, moeten hele bergen papier worden geproduceerd om te staven dat alles wel klopt. En met die opleidingsvisitatie zijn we er nog niet. Jaarlijks zie ik een hele stoet aan andere visitaties voorbijtrekken die steeds over een ander aspect van ons handelen oordelen. Ik noem de kwaliteitsvisitaties, lokale audits en andere veiligheidsinspecties. Allemaal zijn het grote papiereters en de voorbereiding voor zo’n visitatie vraagt veel tijd en energie. Uit dat opgetuigde visitatiecircus spreekt feitelijk niet dat we heel erg veel vertrouwen in elkaars handelen hebben.
De vraag werpt zich op of dit allemaal wel nodig is. Als ik eerlijk ben, denk ik wel dat we een instrument moeten hebben om elkaar bij de les te houden. Het is opvallend om te zien hoe in een klein land als het onze de indicaties voor behandeling binnen enkele kilometers ver uiteen kunnen lopen. Natuurlijk houden we ons braaf aan de richtlijnen, meestal in elk geval, maar soms is het lastig om obsolete oude gewoontes af te leren. En ja, vreemde ogen dwingen.
De laatste loot aan de visitatieboom is de ‘audit’ waarin we een bepaalde behandeling of ziekte landelijk doorlichten. Daarover rapporteren we in dit nummer van het Tijdschrift (A2541, bl. 150 en A3016, bl. 144). Van Dillen en collega’s hebben onderzoek verricht naar de oorzaken van complicaties bij de moeder tijdens de bevalling. De conclusie is simpel: bij slechte zorg, meer complicaties. Maar we hoeven niet te wanhopen: forse kwaliteitsverbetering is gewoon mogelijk door te doen wat we hebben afgesproken in richtlijnen. Altijd en overal een audit dus? Dat voert te ver. Laten we voordat we elkaar begraven met audits over elk willekeurig ziektebeeld, eerst eens nadenken hoe en wanneer we dit instrument moeten inzetten. Bovendien zijn we er met de constatering ‘de zorg is er slecht’ nog niet. Hoe dat te veranderen is minstens zo belangrijk.
Reacties