In het dierenrijk van Toon Tellegen is geen dokter, maar het dier dat een beetje in de buurt van een dokter komt, is de boktor. Dat kun je aflezen aan de vragen die de boktor krijgt voorgelegd:
‘Heb je wat opgewektheid voor mij?’
Wel ja, opgewektheid, dacht de boktor. Maar hij zei niets.
‘Een klein beetje opgewektheid, desnoods voorspoed.’
De boktor zuchtte. Opgewektheid, ook zo iets, dacht hij. Straks komen ze alles ruilen tegen opgewektheid: voelsprieten, vinnen, stekels. En daarna willen ze natuurlijk neerslachtigheid en tegenspoed. Heb je wat tegenspoed, boktor?
De boktor had nog wat verkreukeld, dof uitgeslagen goed…
Reacties