Vorm en functie van zoogdierharten vrijwel identiek

Ons hart en de evolutie

Klinische praktijk
Frits L. Meijler
Theo Dirk Meijler
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A1056
Abstract

Samenvatting

Charles Darwin werd 200 jaar geleden geboren en dit is een goede aanleiding om bij de evolutie van het zoogdierhart stil te staan. Alles wat leeft en bloeit op aarde is ontstaan en wordt toegeschreven aan het proces dat evolutie heet. De mens, een product van die evolutie, heeft alle kenmerken van een zoogdier. Wat is de samenhang tussen vorm en functie van het zoogdierhart in relatie tot de evolutie? Het blijkt dat alle morfologische en functionele eigenschappen van het hart van alle zoogdierrassen nagenoeg identiek zijn. De consequentie hiervan is dat kennelijk het zoogdierhart niet of nauwelijks betrokken is geweest bij de differentiatie van zoogdieren, van muis tot walvis en dus de mens incluis. Dat betekent dat het hart, al bij het ontstaan van het allereerste zoogdier dezelfde bouw en functie moet hebben gehad, als nu bij alle bestaande zoogdiersoorten worden aangetroffen. Dit leidt tot de o.i. onontkoombare conclusie dat het ‘oerzoogdier’, dus voordat de enorme differentiatie van zoogdieren door aanpassing aan klimaat of bodemgesteldheid heeft plaats gevonden, al een hart moet hebben gehad dat in alle opzichten uitstekend voldeed en tijdens die aanpassing niet of nauwelijks gewijzigd hoefde te worden.

Auteursinformatie

Prof.dr. F.L. Meijler, emeritus hoogleraar cardiologie, Universiteit Utrecht.

Dr.ir. Th.D. Meijler, ‘researcher’ informatica, SAP Dresden, Duitsland

Contact prof.dr. F.L. Meijler (denham@euronet.nl)

Verantwoording

Aan dit artikel werd bijgedragen door mw. prof.dr. Frida Balk-Smit Duyzentkunst, prof.dr. Hein J.J. Wellens en door prof.dr. Nico Westerhof
Aanvaard op 30 september 2009

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties