Onruststokers

Wim Opstelten
Wim Opstelten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:B1692

artikel

De meeste dokters zullen weleens een niet-pluisgevoel hebben. Het unheimische gevoel dat er meer aan de hand is, maar dat je daar niet goed de vinger op kunt leggen. Vaak zien we pas achteraf de onheilssignalen waarvan we ons bij eerste aanblik onbewust waren. Daarmee is het niet-pluisgevoel een belangrijke raadgever, waar vooral ervaren artsen op vertrouwen.

Ook patiënten kunnen het gevoel hebben dat er iets ernstigs aan de hand is, zonder dat daarvan al duidelijke voortekenen aanwezig zijn. Schuck en collega’s onderzochten in hoeverre medische tuchtcolleges dit intuïtieve onheilsgevoel van patiënten uiteindelijk lieten meewegen bij hun beoordeling (D4884). In bijna de helft van de tuchtzaken waarin sprake was van door patiënten geuite bezorgdheid of ongerustheid bleek dit het geval en in een aantal daarvan droeg dit bij aan het opleggen van een maatregel. En in eveneens bijna de helft van de onderzochte casuïstiek ging het om huisartsen.

Dat het vooral huisartsen treft, begrijp ik wel. Niet alleen zien zij de patiënt meestal aan het begin van het ziekteproces, waarin vaak nog veel diagnoses – maar in de eerste lijn toch vooral de veelvoorkomende, niet-ernstige aandoeningen – mogelijk zijn. Ook kunnen juist huisartsen patiënten vaak geruststellen zonder direct te grijpen naar diagnostiek om een gevreesde, maar doorgaans uitermate onwaarschijnlijke aandoening uit te sluiten. De factor tijd is voor huisartsen nog steeds een van de waardevolste diagnostica en een verwijzing of aanvullend onderzoek kunnen de ongerustheid van patiënten ook juist aanwakkeren.

Onruststokers zijn er in vele gedaantes: niet alleen de bezorgdheid van de patiënt, ook een recent gemiste diagnose, een te late verwijzing, een klinische les met onverwacht dramatische afloop (D2863), een schokkende gebeurtenis binnen de familie of vriendenkring… Soms wijzen ze ons het goede spoor, soms kunnen we ze beter negeren. Maar altijd moeten we ze eerst in de ogen zien, benoemen en duiden, voordat we ze een plaats geven. Anders blijven ze stoken.

Auteursinformatie

w.opstelten@ntvg.nl

Contact (w.opstelten@ntvg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties