Samenvatting
Doel
Bepalen van de waarde van niet-invasieve beademing bij patiënten met acute respiratoire insufficiëntie.
Opzet
Beschrijvend.
Methoden
Niet-invasieve beademing werd overwogen bij alle patiënten met acute respiratoire insufficiëntie op de intensievezorgafdeling van het Ziekenhuis Rijnstate, Arnhem, van 1 juni 1998-31 januari 1999. De indicatie voor mechanische ademhalingsondersteuning was: ademhalingsfrequentie ≥ 28/min, en PaCO2 > 6,0 kPa, pH < 7,35, en/of PaO2 < 8,0 kPa. Primaire intubatie vond plaats bij een systolische bloeddruk < 90 mmHg, hart- of ademhalingsstilstand, coma of ernstig gedaald bewustzijn. Bij de overige patiënten werd niet-invasieve beademing toegepast via een gezichts- of neusmasker (‘pressure support’: 10-20 cmH2O; positieve eindexpiratoire druk (PEEP): 0-5 cmH2O). Er volgde alsnog intubatie als de ademhalingsfrequentie, het bewustzijn of een bloedgaswaarde verslechterde.
Resultaten
Van de 97 patiënten die ademhalingsondersteuning nodig hadden, werden 67 primair geïntubeerd. Niet-invasieve beademing werd toegepast bij 30 patiënten (31), 22 mannen en 8 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 67 jaar (SD: 15). Oorzaken van de acute respiratoire insufficiëntie waren: chronische obstructieve longziekte (COPD) (n = 12), pneumonie (n = 6), asthma cardiale (n = 4) en overige (n = 8). Hun mediane uitgangswaarden waren: ‘Acute physiology and chronic health evaluation’(APACHE)-II-score: 17 (uitersten: 1-25); ademhalingsfrequentie: 30/min (28-59); pH: 7,33 (6,99-7,54); PaCO2: 9,3 kPa (3,2-18,7); PaO2: 7,4 kPa (4,2-13,4); SaO2: 85 (63-95). Intubatie kon worden voorkomen bij 9/30 patiënten (30) en bij 7/12 COPD-patiënten (58). Er moesten 21/30 patiënten (70) alsnog worden geïntubeerd: 8/30 (27) wegens klinische verslechtering binnen 2 uur en 13/30 (43) na een klinisch stabiele fase van gemiddeld 6 uur (uitersten: 2-16).
Conclusie
Niet-invasieve beademing voorkwam intubatie bij ruim de helft van de geselecteerde patiënten met acute respiratoire insufficiëntie als gevolg van een exacerbatie van COPD. Bij andere oorzaken van acute respiratoire insufficiëntie lijkt de methode minder succesvol.
Reacties