Samenvatting
Doel
Onderzoeken in welke mate de essentiële wijzigingen in de nieuwe richtlijn ‘Delier voor volwassenen en ouderen’, die in april 2014 verscheen, zijn opgenomen in lokale ziekenhuisprotocollen om daarmee een inschatting te geven van de gevolgen hiervan voor de patiënt.
Opzet
Kwantitatief onderzoek.
Methode
We verzamelden protocollen van Nederlandse ziekenhuizen vóór (september-december 2012) en na het verschijnen van de richtlijn (maart-juli 2015). We vergeleken de protocollen op het gebied van basiszorg voor patiënten met een delier wat betreft screening, diagnostiek, behandeling en nazorg, en op organisatorisch vlak.
Resultaten
Van de 80 benaderde ziekenhuizen konden we 57 (71%) protocollen includeren. In 16 (28%) van deze protocollen was de richtlijn verwerkt. Screening op het delierrisico met de Veiligheidsmanagementsysteem-vragenlijst was beschreven in 29 (51%) protocollen en screening met de Deliriumobservatiescreeningschaal in 52 (91%). Een terughoudend beleid ten aanzien van antipsychoticagebruik was beschreven in 12/53 (23%) protocollen, maar in 21/53 (40%) was de haloperidoldosering hoger dan geadviseerd. Nazorg was beschreven in 40 (70%) protocollen. Organisatie van de delierzorg, zoals het beperken van consultatie tot complexe casussen, stond in 33/57 (58%) van de protocollen.
Conclusie
15 maanden na het verschijnen was de richtlijn in slechts ruim een kwart van de protocollen verwerkt. Bij behandeling van patiënten met een delier kan dit geleid hebben tot overbehandeling met antipsychotica. Daarnaast lijkt basisdelierzorg nog niet beschouwd te worden als de verantwoordelijkheid van iedere medisch specialist in het ziekenhuis.
Reacties