Samenvatting
Doel
Het onderzoeken van de noodzaak om niet-beklemde liesbreuken bij kinderen binnen 7 dagen te opereren.
Opzet
Retrospectief.
Methode
Bij 360 kinderen van 0 tot 10 jaar (104 meisjes en 256 jongens) die aan een liesbreuk waren geopereerd in de periode 1 januari 1993-31 december 2001, in het St. Elisabeth Ziekenhuis te Tilburg, werden gegevens verzameld uit de medische dossiers over geslacht, leeftijd, wachttijd, recidieven, beklemming, opnameduur en complicaties.
Resultaten
Bij 113 kinderen van 0 tot 1 jaar waren 137 liesbreuken geopereerd, waarvan 16 met spoed vanwege beklemming. Over 93 van de 121 overige liesbreuken waren gegevens over de wachttijd bekend: 37 waren binnen 7 dagen geopereerd en 56 daarna. In de laatste groep was er 1 secundaire beklemming (1,8; 95-BI: 0-5,4); het ‘number needed to treat’ was 56. Bij 247 kinderen van 1-10 jaar waren 269 liesbreuken geopereerd, waarvan 8 met spoed wegens beklemming. De wachttijd was bekend in 208 van de overige 261 gevallen: 34 liesbreuken waren binnen 7 dagen geopereerd, waarvan 1 wegens secundaire beklemming, en 174 daarna. In de laatste groep waren er 3 liesbreuken secundair beklemd (1,7; 95-BI: 0-3,7); het ‘number needed to treat’ was 58. Bij de niet-beklemde breuken trad 1 complicatie op, bij beklemde breuken geen. De gemiddelde opnameduur bij niet-beklemde breuken was 0,85 dag, bij beklemde breuken 2,4 dag.
Conclusie
Voor kinderen met een niet-beklemde liesbreuk die op een wachtlijst staan, is het risico op secundaire beklemming en complicaties 2, hetgeen wij onvoldoende reden vinden om electieve liesbreukoperaties binnen 7 dagen uit te voeren.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:247-50
Reacties