Neurotoxiciteit van lithium bij een normale lithiumspiegel

C.J.F. Kemperman
E.M. van Gent
J.A.M. de Rooij
S.L.H. Notermans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:2066-70
Abstract

Samenvatting

Lithium-neurotoxiciteit manifesteert zich in ernstiger vorm als onder meer cognitieve stoornissen, mentale alteratie en hersenstam- en cerebellaire afwijkingen. Aan de hand van de ziektegeschiedenissen van twee patiënten met neurotoxiciteit bij een normale lithiumspiegel wordt ingegaan op dit verschijnsel. Het klinische beeld dient bij vermoeden van neurotoxiciteit de leidraad te zijn om de behandeling te staken.

Er wordt voorts ingegaan op de risicofactoren met betrekking tot neurotoxiciteit. Aanbevolen wordt vóór het begin van lithiumtherapie een EEG te maken, zodat dit vergeleken kan worden met een EEG vervaardigd in verband met latere verdenking van neurotoxiciteit. Voorts wordt gewezen op het onderscheid tussen neurotoxiciteit en het maligne neurolepticumsyndroom.

Auteursinformatie

St. RadboudziekenhuisCanisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Klinische Neurofysiologie, Nijmegen.

C.J.F.Kemperman, zenuwarts en klinisch neurofysioloog (thans: Academisch Ziekenhuis, afd. Psychiatrie, Postbus 30.001, 9700 RB Groningen) en prof.dr.S.L.H.Notermans, klinisch neurofysioloog.

Academisch Ziekenhuis, afd. Psychiatrie, Utrecht.

E.M.van Gent, zenuwarts.

Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Psychiatrie, Nijmegen.

Dr.J.A.M.de Rooij, zenuwarts.

Contact C.J.F.Kemperman

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leiden, december 1988,

Terecht wijzen Kemperman et al. in hun artikel op het belang van het maken van een EEG bij neurotoxische verschijnselen (1988;2066-70) Dit geldt niet enkel voor de behandeling met lithium, doch ook en misschien gezien hun verspreiding, vooral voor alle farmaca met psychotrope werking.1

Bij organische psychosyndromen heeft het EEG niet alleen een bewakende, doch ook een diagnostische functie. Bij een niet-convulsieve status epilepticus heeft de herkenning van de aard van de stoornis met behulp van een EEG rechtstreekse therapeutische consequenties.2 Een bepaald subtype van epilepsie wordt vaker als psychiatrische stoornis miskend.34 Het gaat hierbij om oudere patiënten zonder epileptische voorgeschiedenis die plots min of meer grove bewustzijnsstoornissen tonen, gepaard gaande met een ernstig irritatief afwijkend EEG. Zonder verificatie door een EEG kan de differentiatie met verwardheid (delirium) of amnestische episoden moeilijk zijn. Oorzakelijk gaat het niet zelden om stoornissen van toxisch-metabole aard.5 Gelijkaardige klinische en neurofysiologische verschijnselen zijn ook bij lithiumbehandeling beschreven.6 Dit ziektebeeld wordt waarschijnlijk te weinig herkend.

B. van Sweden
Literatuur
  1. Sweden B van. Informative value of the clinical EEG in organic psychiatry. Leiden, 1984. Proefschrift.

  2. Anonymus. Non-convulsive status epilepticus (Editorial). Lancet 1987; ii: 958-9.

  3. Lee SI. Non-convulsive status epilepticus. Arch Neurol 1985; 42: 778-81.

  4. Dunne JW, Sumners QA, Stewart-Wynne EG. Non-convulsive status epilepticus: a prospective study in an adult general hospital. Q J Med 1987; 238: 117-26.

  5. Sweden B van, Mellerio F. Toxic ictal delirium. Biol Psychiatry 1989 (ter perse).

  6. Spatz R, Kugler J, Greil W, Lorenzi E. Das Electroencephalogram bei der Lithium-Intoxikation. Nervenarzt 1978; 49: 539-42.

C.J.F.
Kemperman

Groningen, december 1988,

Van Sweden benadrukt het belang van het EEG bij met name de niet-convulsieve status epilepticus. Als voorbeeld hiervan kan men aan het voorkomen van absences denken of aan toxischmetabool geïnduceerde stoornissen bij oudere patiënten.

Lithium kan inderdaad eveneens epileptogeen werken. Die werking kan in het EEG tot uiting komen door bijvoorbeeld verhoogde fotogene prikkelbaarheid (fotoparoxismale reacties), of ook klinisch. Bij behandeling met lithium ziet men insulten,1 myoclonus-epilepsie,2 of persisterende epileptische fenomenen als gevolg van een neurotoxische episode.3 Een risicogroep voor de ontwikkeling van epileptische fenomenen zouden patiënten met een bipolaire stoornis kunnen zijn die snel wisselen tussen manische en depressieve episodes, het ‘rapidcycling’.4

Onlangs werd onder de aandacht gebracht het seizoensmatige karakter van sommige fotoparoxismale reacties.5 Er werd dan ook een relatie tussen de hoeveelheid daglicht, of de gemiddelde omgevingstemperatuur, en de prikkelbaarheid van het cerebrum door fotonen gepostuleerd. Vooral 's winters zouden de grote hersenen verhoogd prikkelbaar zijn.

Uitgaande van een dergelijke veronderstelling zou het interessant zijn om het al dan niet seizoensmatig voorkomen van deze (neurotoxische) fenomenen na te gaan. Dit is bij mijn weten tot op heden niet geschied.

C.J.F. Kemperman
Literatuur
  1. Massey EW, Folger N. Seizures activated by therapeutic levels of lithium carbonate. South Med J 1984; 77: 1173-5.

  2. Julius SC, Brenner RP. Myoclonic seizures with lithium. Biol Psychiatry 1987; 22: 1184-90.

  3. El-Mallakh RS, Lee RH. Seizures and transient cognitive deterioration as sequelae of acute lithium intoxication. Vet Hum Toxicol 1987; 29: 143-5.

  4. Levy AB, Drake ME, Shy KE. EEG evidence of epileptiform paroxysms in rapid cycling bipolar patients. J Clin Psychiatry 1988; 49: 232-4.

  5. Danesi MA. Seasonal variations in the incidence of photoparoxysmal response to the stimulation among photosensitive epileptic patients: evidence from repeated EEG recordings. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1988; 51: 875-7.