Neonatale uitkomst na een in opzet vaginale bevalling bij aterme stuitligging: geen verband met pariteit of geboortegewicht, maar wel meer geboorteletsels dan bij primaire keizersnede

To investigate if in a planned vaginal breech delivery parity or birthweight is associated with neonatal outcome.

Design

Retrospective analysis of local data from the National Obstetric Registration of the Netherlands.

Method

The study concerned outcomes of 516 births of singletons with breech presentation after pregnancies > 37 weeks in the period 1 January 1995 to 31 December 1999 at the Medical Centre Leeuwarden, the Netherlands; there were 448 planned vaginal breech deliveries. Nulliparous and multiparous were separately studied in four birthweight groups (< 3000 g, 3000-3499 g, 3500-3999 g and ≥ 4000 g).

Results

None of the neonates born by primary caesarean experienced birth trauma. In the group with planned vaginal breech delivery 2 of the neonates of nulliparous and 3 of multiparous mothers experienced neonatal morbidity. There was one case of perinatal mortality due to birth trauma (0.2). The total perinatal morbidity was 6 with no differences between nulliparae and multiparae and between the birthweight groups. In nulliparous, the percentage of emergency caesarean sections rose from 20 in the < 3000 g birthweight group to 62 in the ≥ 4000 g birthweight group.

Conclusion

Following a planned vaginal breech delivery, no differences were observed in neonatal outcome between nulliparous and multiparous women and between the four birthweight groups. The extent to which the figures were influenced by the selection for primary caesarian section is not clear.

Samenvatting

Doel

Nagaan of bij in opzet vaginale stuitbevallingen de neonatale uitkomst samenhangt met pariteit of geboortegewicht.

Opzet

Retrospectieve analyse van lokale gegevens van de Landelijke Verloskunde Registratie.

Methode

Het onderzoek betrof de uitkomsten van 516 geboorten van eenlingen in stuitligging bij een zwangerschapsduur van > 37 weken welke plaatsvonden in de periode 1 januari 1995-31 december 1999 in het Medisch Centrum Leeuwarden; hierbij waren 448 in opzet vaginale stuitbevallingen. Nulliparae werden onderscheiden van multiparae en in elke pariteitsgroep werd weer een onderverdeling gemaakt in 4 geboortegewichtsgroepen: < 3000 g, 3000-3499 g, 3500-3999 g en ≥ 4000 g.

Resultaten

Geen van de neonati geboren per primaire sectio liep een geboorteletsel op. Bij een in opzet vaginale partus bedroeg het percentage neonati met een geboorteletsel bij nulliparae 2, bij multiparae 3. Er was 1 geval van perinatale sterfte als gevolg van een geboortetrauma (0,2). De totale perinatale morbiditeit was 6 zonder verschil tussen nulliparae en multiparae of tussen de geboortegewichtsgroepen. Bij nulliparae steeg het percentage secundaire sectio's van 20 in de gewichtsgroep < 3000 g naar 62 in de gewichtsgroep ≥ 4000 g.

Conclusie

Er werden geen verschillen gevonden in neonatale uitkomst bij in opzet vaginale stuitbevallingen tussen nulliparae en multiparae en tussen de 4 geboortegewichtsgroepen. Daarbij werd niet duidelijk in hoeverre het selecteren voor een primaire sectio hierin een rol had gespeeld.