Samenvatting
- Bij bepaalde aangeboren stofwisselingsziekten kan een allogene stamceltransplantatie (SCT) de progressie van klinische verschijnselen voorkómen.
- Dit geldt echter alleen indien de SCT vroeg in het leven wordt uitgevoerd, in het bijzonder voordat hersenschade is opgetreden.
- Behalve beenmerg en perifeer bloed blijkt ook navelstrengbloed van een onverwante donor een geschikte stamcelbron.
- Belangrijke voordelen van navelstrengbloed als stamcelbron zijn: de tijd tussen diagnose en SCT kan aanzienlijk worden bekort, de kans op het vinden van een verenigbare donor is groter en er is minder kans op transplantatieziekte (‘graft-versus-host disease’) of virale transmissie.
- Binnen de aangeboren stofwisselingsziekten zijn verreweg de meeste SCT’s verricht bij patiënten met de ziekte van Hurler. Bij deze patiënten is het percentage succesvolle transplantaties beduidend hoger na gebruik van navelstrengbloed van een onverwante donor dan bij gebruik van beenmerg en perifeer bloed als stamcelbron. Daarnaast ontstond bij patiënten die navelstrengbloed ontvingen significant vaker volledig donorchimerisme.
- Er zijn ook potentiële nadelen verbonden aan het gebruik van navelstrengbloed als stamcelbron: de mogelijkheid van slechts één donatie per donor en minder adoptieve immuniteit na navelstrengbloed-SCT, met een verhoogde kans op reactivatie van een in het verleden doorgemaakte virusinfectie. Echter, deze nadelen zijn in veel mindere mate van toepassing op jonge kinderen met aangeboren stofwisselingsziekten.
- Een verbetering van de transplantatietechnieken en de beschikbaarheid van deze nieuwe stamcelbron kunnen het succespercentage van de procedure en daarmee ook de prognose van deze ernstig aangedane patiënten verbeteren.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1719-24
Reacties