Samenvatting
Aan de voor velen prettige sensatie van een zomerse dag (zonnig en aangenaam warm) draagt de ultraviolette (UV)-straling van de zon niets bij. UV-straling heeft biologisch voornamelijk schadelijke gevolgen.
Aangezien UV-straling niet dieper doordringt dan tot in onze huid, moet dit orgaan bij uitstek bestand zijn tegen de schadelijke werking van deze straling.
De huid benut de UV-straling bij de vorming van vitamine D3. Voor dit gunstige effect volstaat onze normale dagelijkse UV-blootstelling.
Een overdadige blootstelling, zoals bij langdurig zonnebaden, draagt overwegend bij aan nadelige effecten, die uiteenlopen van op de korte termijn zonnebrand en onderdrukking van cellulaire immuniteit tot op de lange termijn huidveroudering en -kanker.
De UVB-straling van de zon is vooral verantwoordelijk voor deze nadelige effecten, UVA-straling in veel mindere mate (10-20 bijdrage).
De UVA-straling uit moderne zonnebanken voor het bruinen van de huid verschilt niet van die in het zonlicht, maar deze straling stimuleert niet tot aanmaak van vitamine D3 (breekt het juist meer af), en bruining biedt onvoldoende bescherming tegen de UVB-straling in het volle zonlicht.
Reacties