Samenvatting
- Overmatige expositie aan ultraviolette (UV)-straling op de kinderleeftijd is een algemeen erkende extrinsieke risicofactor voor het ontstaan van huidkanker op latere leeftijd.
- De kans op plaveiselcelcarcinomen hangt duidelijk samen met de totale cumulatieve UV-dosis, terwijl intermitterende UV-expositie op jonge leeftijd die frequent leidt tot zonnebrand, het risico op zowel melanomen als basalecelcarcinomen verhoogt.
- Naast de UV-expositie verhoogt een aantal endogene factoren het risico op huidkanker, in het bijzonder op melanomen, namelijk het huidtype, het aantal normale en dysplastische melanocytaire naevi en de familiegeschiedenis.
- Ter preventie van huidkanker is verantwoord zongedrag vooral op de kinderleeftijd essentieel: zoek de schaduw op, zeker tussen 12:00 en 15:00 uur, draag buiten beschermende kleding, zonnehoed en een zonnebril, gebruik een antizonnebrandmiddel om de aan de zon blootgestelde huid mee in te smeren en streef naar natuurlijke gewenning, dat wil zeggen dat door regelmatige niet-excessieve blootstelling aan zonlicht de onbedekte huid een zekere tolerantie opbouwt tegen de schadelijke effecten van UV.
- Er zijn sterke aanwijzingen dat het mogelijke preventieve effect van antizonnebrandmiddelen op het ontstaan van huidkanker tenietgedaan wordt, wanneer men zich daarmee langduriger en intensiever aan de zon blootstelt door een onterecht gevoel van veiligheid.
- De belangrijkste maatregel ter preventie van melanomen en basalecelcarcinomen is zeer waarschijnlijk het voorkomen van zonnebrand op de kinderleeftijd.
Reacties