Aandacht voor de geschiedenis der geneeskunde is altijd nauw gerelateerd geweest aan geloof in vooruitgang. Gedurende de lange periodes waarin men op een puur traditionele manier geneeskunde bedreef, was er weinig reden om nieuwsgierig te zijn naar het verleden van het vak. Aan het eind van de middeleeuwen veranderde dit: de overtuiging dat de traditionele kennis tot het einde der tijden toereikend zou zijn, maakte plaats voor een meer dynamische wetenschapsopvatting. Het gevolg was dat men langzamerhand erop meende te kunnen vertrouwen dat er progressie zat in de kennis die men had van het menselijk lichaam en de ziekten die er in huisden. Met het geloof dat de geneeskunde een toekomst had, bloeide de belangstelling voor de geschiedenis van de geneeskunde op.
Het heeft de geschiedenis der geneeskunde sindsdien niet aan erkenning ontbroken. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw kunnen we zelfs spreken van een aparte discipline.1…
Reacties