Naar een geschiedenis van de medische praktijkvoering

Perspectief
E. Runia
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:2415-9

Aandacht voor de geschiedenis der geneeskunde is altijd nauw gerelateerd geweest aan geloof in vooruitgang. Gedurende de lange periodes waarin men op een puur traditionele manier geneeskunde bedreef, was er weinig reden om nieuwsgierig te zijn naar het verleden van het vak. Aan het eind van de middeleeuwen veranderde dit: de overtuiging dat de traditionele kennis tot het einde der tijden toereikend zou zijn, maakte plaats voor een meer dynamische wetenschapsopvatting. Het gevolg was dat men langzamerhand erop meende te kunnen vertrouwen dat er progressie zat in de kennis die men had van het menselijk lichaam en de ziekten die er in huisden. Met het geloof dat de geneeskunde een toekomst had, bloeide de belangstelling voor de geschiedenis van de geneeskunde op.

Het heeft de geschiedenis der geneeskunde sindsdien niet aan erkenning ontbroken. Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw kunnen we zelfs spreken van een aparte discipline.1

Auteursinformatie

Erasmus Universiteit, Faculteit der Geneeskunde, Rotterdams Universitair Huisartsen Instituut, Mathenesserlaan 264a, 3021 HR Rotterdam.

E.Runia, historicus en psycholoog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties