Multiresistente Escherichia coli-epidemie op een chirurgische afdeling: verloop, maatregelen en consequenties voor toekomstige opnamen van besmette patiënten

– In the period July-September 2003, a multi-resistant Escherichia coli strain caused an outbreak on a surgical ward in the Deventer Hospital, the Netherlands. This strain produced a β-lactamase with an extended spectrum, making it resistant to third generation cephalosporins. Furthermore, the strain was resistant to trimethoprim-sulphamethoxazole (co-trimoxazole), gentamicin and quinolones, so that only treatment with carbapenems was possible. 8 patients were colonised. Genotyping of the strains by means of amplified fragment length polymorphism indicated the spread of a single strain. A multidisciplinary crisis team coordinated the infection control measures and the communication to involved persons and the press. Control measures consisted of contact isolation of colonised patients and extra attention to hand hygiene. After this proved to be ineffective, all patients on the ward were screened and the ward was closed for several days. The outbreak was stopped by strict cohorting of the colonised patients. There were no indications for transmission of resistance genes by plasmids. Several months later, on visiting the outpatient clinic, 3 other patients appeared to have been colonised by the epidemic E. coli strain during their admission. They had not been screened because they had already been discharged when all patients on the ward were screened for colonisation. In a follow-up study 9 months after the outbreak, 3 of the 6 investigated patients, who had in the meantime returned home, were still found to be colonised. Such patients constitute a risk for the re-introduction of multi-resistant bacteria into the hospital and should be preventively screened and isolated on admission.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2281-6

Samenvatting

In de periode juni-september 2003 veroorzaakte een multiresistente Escherichia coli-stam een epidemie op een chirurgische afdeling van het Deventer Ziekenhuis. Deze stam produceerde een β-lactamase met verbreed spectrum, waardoor hij ongevoelig was voor 3e-generatiecefalosporinen. Tevens was de stam ongevoelig voor co-trimoxazol, gentamicine en de chinolonen, zodat alleen behandeling met carbapenems nog mogelijk was. Er werden 8 patiënten gekoloniseerd. Genotypering van de stammen door middel van geamplificeerd fragmentlengtepolymorfisme toonde aan dat het om verspreiding van 1 stam ging. Er werd een multidisciplinair beleidsteam geformeerd, belast met de coördinatie van de maatregelen en de communicatie naar pers en betrokkenen. Maatregelen bestonden uit contactisolatie en extra aandacht voor handhygiëne. Toen dit onvoldoende effectief bleek, zijn alle patiënten op de afdeling gescreend en is er voor enkele dagen een opnamestop afgekondigd. Na het instellen van cohortverpleging is de epidemie tot staan gebracht. Er waren geen aanwijzingen voor verspreiding van resistentiegenen door plasmiden. Bij poliklinische controle enkele maanden na de epidemie bleken nog 3 patiënten tijdens hun opname besmet met de epidemische stam. Zij waren reeds ontslagen toen alle patiënten gescreend werden op besmetting. In een naonderzoek, uitgevoerd 9 maanden na de initiële besmetting, bleken 3 van 6 onderzochte patiënten, die inmiddels thuis verbleven, nog steeds gekoloniseerd te zijn. Dergelijke patiënten vormen een gevaar voor herintroductie van multiresistente bacteriën in het ziekenhuis en dienen bij heropname preventief geïsoleerd en gescreend te worden.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:2281-6