Mortaliteit naar etniciteit bij kinderen in Nederland

Opinie
T.W.J. Schulpen
A. van Enk
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:2489-92

Onlangs verscheen het rapport ‘Mortaliteitsverschillen tussen allochtone en autochtone kinderen in Nederland’, resultaat van een onderzoek waarin onderzoekers van 6 instituten in Nederland participeerden.1 De rapportage werd gecoördineerd door het Centrum voor migratie en gezondheid van het kind, een initiatief van het Wilhelmina Kinderziekenhuis en de GG&GD te Utrecht. Verder werkten mee het onderzoeksbureau Sorg-Saem en de GG&GD te Amsterdam, TNO Preventie en Gezondheid te Leiden en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) te Voorburg. Het in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) verrichte onderzoek bestond uit 4 kwantitatieve onderzoeken en 1 kwalitatief onderzoek.

Perinatale sterfte

Het databestand van de landelijke verloskundige registratie (LVR) over de periode 1990-1993 werd geanalyseerd.2 Daarbij ging het in totaal om 569.743 bevallingen, waarvan 85.527 bij leden van etnische minderheidsgroepen. Dit bestand omvat gegevens over ruim 80 van alle bevallingen in Nederland. Er worden 7 etnische groepen onderscheiden…

Auteursinformatie

Academische Kliniek Wilhelmina KinderziekenhuisGG&GD Utrecht, Centrum voor migratie en gezondheid van het kind, Postbus 18.009, 3501 CA Utrecht.

Prof.dr.T.W.J.Schulpen, kinderarts.

Bureau Sorg-Saem, Amsterdam.

Dr.A.van Enk, gynaecoloog.

Contact prof.dr.T.W.J.Schulpen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties