Mononucleosis infectiosa, anders dan meestal

Klinische praktijk
L. de Heide
B.P. Hazenberg
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:2281-3

Zie ook het artikel op bl. 2314.

Dames en Heren,

Mononucleosis infectiosa is een klassiek ziektebeeld, gekenmerkt door koorts, faryngitis, gegeneraliseerde lymfadenopathie met veelal opvallende klierzwelling cervicaal en (hepato)splenomegalie. De verwekker is het Epstein-Barr-virus (EBV). De diagnose wordt gesteld op grond van de typische afwijkingen in het witte bloedbeeld – de opvallende lymfocytose met veel atypische lymfocyten – en wordt bevestigd door het aantonen van specifieke heterofiele antilichamen (reactie volgens Paul-Bunnell of de iets minder betrouwbare Monosticon- of mononucleosis infectiosa-test, MIT). Serologische bevestiging kan in twijfelgevallen ook worden verkregen door het aantonen van specifieke antistoffen gericht tegen virus-antigenen. Daarvan zijn er drie: het viruscapside-antigeen (VCA), het early antigen-complex (EAC) en het Epstein-Barr nucleaire antigeen (EBNA).

Klinisch is het beeld wisselend van ernst en tijdsduur. Sommige patiënten maken slechts een korte periode van moeheid door, anderen zijn ernstig ziek met hoge koorts. De duur van de ziekte varieert van enkele weken…

Auteursinformatie

Diakonessenhuis Refaja, afd. Interne Geneeskunde, Postbus 444, 3300 AK Dordrecht.

L.de Heide, assistent-geneeskundige; dr.B.P.Hazenberg, internist.

Contact dr.B.P.Hazenberg

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

J.P.H.
Drenth

Maastricht, december 1987,

Met grote belangstelling heb ik kennis genomen van het artikel van De Heide en Hazenberg. Zij belichten daarin op heldere wijze de minder vaak voorkomende symptomen van mononucleosis infectiosa (1987;2281-3). Zij stellen in de loop van het artikel dat mononucleosis infectiosa identiek zou zijn aan de ziekte van Pfeiffer. De door hen geciteerde Van der Wedden wees er in dit tijdschrift echter op dat deze twee ziektebeelden van elkaar onderscheiden dienen te worden.1 De verschillen worden hier kort weergegeven.

De ziekte van Pfeiffer kenmerkt zich door zijn epidemisch voorkomen, voornamelijk bij jonge kinderen, de koortsperiode is kort en angina tonsillaris is uitzonderlijk. Er bestaat géén serologische bepaling voor de ziekte van Pfeiffer.1 Mononucleosis infectiosa komt sporadisch voor, vooral bij jonge volwassenen (15-25 jaar), de koortsperiode duurt gewoonlijk 2 weken en angina tonsillaris komt vaak voor. De reactie van Paul-Bunnell is het serologische onderzoek bij uitstek.2

Het zal duidelijk zijn dat de ziekte van Pfeiffer een apart ziektebeeld is en niet meer verward moet worden met mononucleosis infectiosa.

J.P.H. Drenth
Literatuur
  1. Wedden DAA van der. Epidemie van de ziekte van Pfeiffer in Wagenborgen. [LITREF JAARGANG="1978" PAGINA="815-7"]Ned Tijdschr Geneeskd 1978; 122: 815-7.[/LITREF]

  2. Schooley RT, Dolin R. Epstein-Barr Virus (Infectious Mononucleosis). In: Mandell GL, Douglas RG, Bennett JE, eds. Principles and practice of infectious diseases. 1st ed. Chichester: John Wiley, 1979: 1324-4r.

Dordrecht, januari 1988,

Graag danken wij collega Drenth voor zijn reactie op onze klinische les. Hij wijst er op, dat mononucleosis infectiosa en de ziekte van Pfeiffer twee ziektebeelden zijn, die van elkaar moeten worden onderscheiden en meent dat wij gesteld hebben dat beide aandoeningen identiek zijn. Dit laatste lezen wij echter niet zelf in ons artikel. We hebben gesteld dat sommigen er op gewezen hebben, dat de ziektebeelden mononucleosis infectiosa en de ziekte van Pfeiffer identiek moesten zijn. In deze hebben we in onze klinische les geen duidelijk standpunt verwoord. Er zijn inderdaad argumenten om de ziektebeelden te onderscheiden als twee verschillende aandoeningen, met name op epidemiologische gronden. Maar onzes inziens zijn pas definitieve conclusies te trekken, als voor de beide aandoeningen een verschillend agens kan worden aangetoond.

L. de Heide
B.P. Hazenberg