Moet ik dat wel aan mijn patiënt vertellen?

Perspectief
A.C. (Aart) Hendriks
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2014;158:B1099
Download PDF

In de serie 'Juridische vraag' geeft een jurist antwoord op een vraag waarvoor artsen in de praktijk vaak worden gesteld.

artikel

Vraag

Moet ik dat wel aan mijn patiënt vertellen?

Juridische achtergrond

Op een arts rust een uitgebreide informatieplicht. Maar moet een arts een patiënt ook informeren over zaken die de patiënt mogelijk niet aankan, zoals een infauste prognose?

Het is als regel van belang dat een arts een patiënt volledig informeert over zaken aangaande diens gezondheid. Bij onvoldoende of onvolledige informatie kan de patiënt immers geen geïnformeerde beslissingen nemen ('informed consent'). Het slechts gedeeltelijk verstrekken van inlichtingen kan daarnaast de vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt schaden. Hoofdregel is daarom dat een arts een patiënt geen inlichtingen onthoudt, ook al is bepaalde informatie de patiënt minder welgevallig.

Op deze regel bestaan 3 uitzonderingen. In de eerste plaats kan de patiënt zelf aangeven dat hij bepaalde informatie niet wenst te ontvangen. Daarbij kan worden gedacht aan een patiënt die deelneemt aan een wetenschappelijk onderzoek, maar vooraf heeft aangegeven niet te willen horen over eventuele nevenbevindingen. Dit wordt wel 'het recht op niet-weten' genoemd. Een arts zal dit recht moeten respecteren, ook al zou de informatie de belangen van de patiënt in het geheel niet schaden. Wel zal een arts met patiënten die gebruik maken van dit recht soms moeten bespreken wat dan de zin is van onderzoek of behandeling.

In de tweede plaats hoeft een arts een patiënt niet te informeren over zaken als hij weet dat de patiënt hiervan ernstig nadeel zal ondervinden. Daarbij kan worden gedacht aan een infauste prognose, terwijl de patiënt eerder en geloofwaardig heeft gedreigd met suïcide. Deze uitzondering staat bekend als de 'therapeutische exceptie'.

In de derde plaats mag een arts een patiënt niet informeren over zaken als hij daarmee zijn geheimhoudingsplicht doorbreekt, nog los van de eventuele schadelijke gevolgen voor de patiënt. Dat geldt bijvoorbeeld bij de ontdekking dat het kind van de patiënt niet zijn biologisch kind is of bij seropositiviteit van de partner. Een patiënt daarover informeren zonder toestemming van de betrokkene zou een schending opleveren van het beroepsgeheim van de arts ten opzichte van respectievelijk het kind en de partner. Die informatie mag daarom niet worden verstrekt.

De therapeutische exceptie is bedoeld als tijdelijke uitzondering. De arts mag de informatie alleen verzwijgen zolang er sprake is van 'kennelijk ernstig nadeel'. Zodra niet langer te duchten is van dergelijk nadeel verstrekt de arts de informatie alsnog aan de patiënt. Het beroepsgeheim blijft voor onbepaalde tijd gelden, totdat de betrokkene aan de arts toestemming geeft om de betreffende informatie te verstrekken aan de patiënt. Maar wat als de betrokkene – het niet-biologische kind of de seropositieve partner uit het voorbeeld – dit blijft weigeren? Een arts mag de informatie dan alleen zonder toestemming verstrekken indien hij daardoor ernstig schade bij de patiënt kan helpen voorkomen. Dat is bij een niet-biologisch kind niet snel het geval, maar kan wel aan de orde zijn bij een seropositieve partner met wie de niet-wetende patiënt een seksuele relatie heeft. Doorbreking van het beroepsgeheim vanwege een botsing tussen de geheimhoudingsplicht en de plicht schade te helpen voorkomen, mag alleen indien die schade niet anderszins kan worden voorkomen.

Valkuilen

Indien een arts gebruik maakt van de therapeutische exceptie moet dit in het dossier worden vermeld, ook opdat waarnemers hiervan weet hebben. Volgens de wet mag een arts de therapeutische exceptie pas inroepen nadat hij een collega heeft geraadpleegd.

Wees terughoudend met het doorbreken van uw beroepsgeheim wegens een conflict van plichten. De redenen waarom u heeft besloten uw beroepsgeheim te doorbreken, zult u altijd goed moeten motiveren. Laat de betrokkene – in het voorbeeld het kind of de partner – bij voorkeur vooraf weten dat u toch gaat spreken.

Antwoord

Tenzij de patiënt gebruik maakt van zijn recht op niet-weten moet een arts zijn patiënten volledig informeren, ook over minder welgevallige zaken. Een arts mag hooguit tijdelijk gebruik maken van de therapeutische exceptie. Een arts moet blijven zwijgen als hij door te spreken zijn beroepsgeheim doorbreekt. Doorbreken van de zwijgplicht vanwege een conflict van plichten mag slechts bij wijze van hoge uitzondering.

Auteursinformatie

Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, departement Publiekrecht, Leiden.

Contact Prof.mr.dr. A.C. Hendriks, jurist (a.c.hendriks@law.leidenuniv.nl)

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Juridische vragen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties