Enige juridische aspecten, waaronder informatie en toestemming, bij het testen op HIV-infectie in verband met vroegtijdige interventie

Perspectief
W.R. Kastelein
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:951-4

Het ‘testbeleid’

Patiënten die symptomen vertonen die op een HIV-infectie zouden kunnen wijzen, wordt uit diagnostisch en therapeutisch oogpunt aangeraden zich te laten testen op AIDS. Dit kan alleen geschieden met uitdrukkelijke toestemming van de patiënt. Het belang van het zich laten testen lijkt hier evident.

Voor personen die geen symptomen vertonen en die (wellicht) voor een test in aanmerking komen, ligt de situatie ingewikkelder. In Nederland is voor deze groep de laatste jaren sprake van een zogenaamd ‘non-directief’ testbeleid. Dat wil zeggen dat (ogenschijnlijk) gezonde individuen die in aanmerking komen voor het testen op HIV door middel van zogenaamde pre-test-counselling worden gewezen op de voor- en nadelen van het testen op HIV. Het wordt aan betrokkenen zelf overgelaten om de keuze voor testen te maken. Het streven is erop gericht een testbeleid te voeren waarin het zelfbeschikkingsrecht van het individu is gekoppeld aan maximale informatie over de test. De…

Auteursinformatie

Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst, Postbus 20.051, 3502 LB Utrecht.

Contact Mw.mr.W.R.Kastelein, jurist, secretaris van de KNMG

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties