artikel
Het zal de trouwe lezers niet ontgaan zijn dat wij sinds kort een rubriek hebben onder de titel ‘Nieuwe technieken’. Onlangs publiceerden wij op onze website een volgend artikel in deze reeks (www.ntvg.nl, zoeken op A2699). Hierin bespreken Engström en haar collega’s een speciaal soort hartpomp waarmee de circulatie onderhouden kan worden als de pompfunctie van het hart plotseling sterk afneemt. Het apparaatje kan via de lies in het arteriële systeem worden geïntroduceerd en de benodigde procedure voldoet dan ook aan de criteria voor een minimaal invasieve behandeling. Daarmee sluit deze ontwikkeling goed aan bij de zich steeds meer uitbreidende rij van minimaal invasieve ingrepen. Er is niettemin nog flink wat langetermijnonderzoek nodig vooraleer we deze techniek volledig op waarde kunnen schatten.
Iets verder van het hart verwijderd, in de abdominale aorta, kunnen ook afwijkingen voorkomen die met een minimaal invasieve, endovasculaire benadering onder controle te brengen zijn. Een open operatie zou daarmee overbodig kunnen worden. Naar aanleiding van enkele recente onderzoeken, onder andere uit Nederland, geven Koelemay en Balk hun zienswijze op deze behandelingsmodaliteit (bl. 2034). Op zich is de endovasculaire behandeling van het aneurysma aortae al geen nieuwigheid meer maar ook hier lijkt toch nog meer vervolgonderzoek noodzakelijk te zijn.
De tendens om de invasiviteit van allerhande ingrepen steeds verder terug te dringen, blijft overigens geenszins beperkt tot het hart-vaatstelsel. Zo kennen wij al langere tijd de borstsparende chirurgie bij de behandeling van het mammacarcinoom. Er is nu ook de partiële borstbestraling waarover Koning, Bijker en Van Tienhoven op bl. 2032 rapporteren. Een interessante vorm van behandeling, waaraan echter nog veel onzekerheden kleven.
Uit verschillende artikelen komt echter ook een ander belangrijk element naar voren, namelijk dat de kosten van een minimaal invasieve behandeling wel eens hoger zouden kunnen uitvallen dan die van de gangbare therapie. Hoe attractief een nieuwe behandeling ook mag zijn voor zowel patiënt als de arts, wanneer deze met hogere kosten gepaard gaat, kan men vrij nauwkeurig voorspellen hoe onze nationale rekenmeesters hierop zullen reageren. Kunnen wij dan op een ander terrein wellicht wat winst boeken, bijvoorbeeld door wat kritischer om te gaan met beeldvormende diagnostiek zoals Marcel Levi oppert (bl. 2067)? Of moeten wij maar gewoon accepteren dat het budget voor vernieuwing nu eenmaal niet minimaal kan zijn?
Reacties