Inleiding
Diarree – dat wil zeggen dunne ontlasting meestal gepaard gaande met een verhoogde defecatiefrequentie – is zowel kwantitatief als kwalitatief een belangrijk medisch probleem, in ernst variërend van licht ongerief tot levenbedreigende ziekte. In de pathogenese spelen intestinale secretie, osmotische retentie van water en elektrolyten in het darmlumen en verhoogde darmmotiliteit, afhankelijk van de oorzaak, de belangrijkste rol. Vaak komen deze pathogenetische mechanismen naast elkaar voor.
Diarree kan zich als een acuut of als een chronisch probleem voordoen. Bij een patiënt met acute diarree zal men zich moeten afvragen of het om een infectieuze, dan wel om een niet-infectieuze…
Artikelinformatie
Aanvaard op
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:476-9
Reacties