Zie ook het artikel op bl. 1620.
Bij wetenschappelijk wangedrag zullen de meeste lezers denken aan de opzienbarende gevallen die ook de pers hebben gehaald, zoals met betrekking tot neuroloog G. te Almelo, die verzonnen patiënten inbracht in een onderzoek, of tot aidsonderzoeker B. te Eindhoven, die in 1990 claimde te weten hoe HIV-1-infectiviteit geremd werd dan wel kon worden. Of zij zullen denken aan de excessen die zich in de VS of in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland hebben afgespeeld. Maar ook in de wetenschappelijke praktijk van alledag doen zich vormen van oneerlijkheid voor van allerlei aard, variërend van het ‘oppoetsen’ van gegevens tot het verzinnen daarvan (tabel).1 De gevolgen van wetenschappelijk wangedrag kunnen gering of verstrekkend zijn, afhankelijk van de aard en van de betrokkenen. Soms blijft het tot een afdeling of enkele personen daarvan beperkt, maar soms wordt een hele beroepsgroep of een…
Reacties