Samenvatting
Doel
Vergelijken van de uitkomsten van zwangerschappen gekenmerkt door aterme stuitligging en ingedeeld naar de voorgenomen wijze van bevallen op de afdeling Verloskunde en Gynaecologie, Atrium Medisch Centrum, Heerlen, met de bevindingen in de zogenaamde ‘Term breech trial’ (TBT).
Opzet
Gerandomiseerde en descriptieve niet-gerandomiseerde klinische trial.
Methode
Tijdens de periode van deelname aan de TBT werden prospectief gegevens verzameld van alle bevallingen van een aterm kind in stuitligging. De zwangeren die participeerden in de TBT (n = 35) werden gerandomiseerd in een groep met een geplande sectio caesarea (geplande-SC-groep) en een groep met een geplande vaginale bevalling (geplande-VB-groep). Alle vrouwen met een kind in stuitligging die niet meededen aan de trial (n = 201) vormden de niet-gerandomiseerde groep, die onderverdeeld werd in een primaire-SC-groep (n = 48) en een gestarte-VB-groep (n = 153). Van alle patiënten werden de neonatale en maternale sterfte en morbiditeit geanalyseerd in relatie tot de voorgenomen wijze van geboorte.
Resultaten
Neonatale of maternale sterfte kwam in geen van de groepen voor. Zowel in de gerandomiseerde als in de niet-gerandomiseerde groep werden geen significante verschillen in ernstige neonatale of maternale morbiditeit waargenomen tussen beide subgroepen. Matige neonatale morbiditeit bleek in de niet-gerandomiseerde groep vrouwen bij wie een vaginale baring werd nagestreefd echter significant hoger (25/153) dan in de primaire-SC-groep (2/48).
Conclusie
De verschillen in ernstige neonatale morbiditeit zoals gevonden in de TBT werden in dit onderzoek niet bevestigd. Wel waren er verschillen in matige neonatale morbiditeit ten nadele van de niet-gerandomiseerde groep vrouwen bij wie een vaginale baring werd nagestreefd. Naast de TBT-resultaten zouden ook de bevindingen uit dit onderzoek met aanstaande moeders in geval van een aterme stuitligging besproken kunnen worden.
Reacties