De stroom van medische informatie door publieke kanalen is van alle tijden, de bezorgdheid van medici daarover eveneens.1 Momenteel is er niet alleen een aanhoudende hoogwaterstand, zo niet springvloed, maar slaan de mediagolven bovendien hard tegen de pijlers van de geneeskunde, volksgezondheid en zorg. In de voorgaande jaren domineerde vaak de ophef over exotische dreigingen als ‘severe acute respiratory syndrome’ (SARS) of vogelgriep: aangrijpende kwesties, maar op dezelfde veilige afstand als een doorsneeaflevering van een medisch televisiedrama.
Tegenwoordig gaat de openbare discussie allesbehalve over uitheemse zaken. De publieke kritiek op de statinen raakt regelrecht de preventie van hart- en vaatziekten; de recente probiotica-affaire2 en de discussie over embryoselectie3 treffen het vertrouwen in het medisch-wetenschappelijk onderzoek; het aan de kaak stellen van de farmaceutische industrie brengt tevens geneesmiddelen, artsen en apothekers in opspraak. Regelmatig gaat het om de afstemming tussen de autonomie van de patiënt of de burger…
Reacties