Samenvatting
Doel
Vaststellen welke medische besluitvorming voorafgaat aan het overlijden van zuigelingen tijdens het eerste levensjaar.
Opzet
Retrospectief beschrijvend onderzoek.
Plaats
Geheel Nederland.
Methode
Gegevens werden verzameld met (a) een schriftelijke enquête onder artsen die in de periode augustus-november 1995 in totaal 338 sterfgevallen van 0-jarigen aanmeldden bij het Centraal Bureau voor de Statistiek (‘Sterfgevallenonderzoek’; respons: 88) en (b) interviews (1995‘96) met een gestratificeerde steekproef van 66 artsen (neonatologen, pediatrisch intensivisten, algemene kinderartsen) (’Interviewonderzoek‘; respons: 99).
Resultaten
In het sterfgevallenonderzoek bleek dat 57 van de sterfgevallen plaatsvond na het staken of niet instellen van een levensverlengende behandeling; daarbij werd in 23 van de gevallen palliatieve medicatie met een mogelijk levensbekortend effect toegepast, en werd in 8 een middel toegediend met het uitdrukkelijke doel het levenseinde te bespoedigen. In 1 van de sterfgevalleen werd uitsluitend een middel toegediend met het uitdrukkelijke doel het levenseinde te bespoedigen. In 77 was de belangrijkste reden om een medische beslissing rond het levenseinde te nemen de zeer geringe kans op overleving; in 18 was de slechte prognose wat betreft de (latere) gezondheidstoestand het belangrijkste motief. Het interviewonderzoek liet zien dat in 79 van de gevallen met de ouders was overlegd over het besluit, en dat in 88 van de gevallen met één of meer collega's was gesproken. De meeste geïnterviewde kinderartsen vonden dat voor opzettelijke levensbeëindiging altijd en voor het staken of niet instellen van levensverlengende behandeling in bepaalde gevallen maatschappelijke toetsing nodig is.
Conclusie
Het overlijden van jonge zuigelingen wordt frequent voorafgegaan door de beslissing om niet te behandelen. De meeste kinderartsen menen dat zowel strikt medische criteria betreffende de kans op overleving als andere overwegingen betreffende de gezondheidstoestand ten grondslag kunnen liggen aan een dergelijke beslissing. Het idee van maatschappelijke controle op dergelijke medische handelwijzen door collega-artsen, ethici en juristen vindt brede steun onder kinderartsen.
Reacties