Samenvatting
Doel
Nagaan of er een verschil bestaat in de mate waarin de huisarts de redenen voor komst van Marokkanen en Nederlanders weet te achterhalen en of het oordeel van Marokkanen over het huisartsconsult verschilt van dat van Nederlanders.
Opzet
Analyse van patiënteninterviews en huisartsconsulten.
Methode
In 11 huisartspraktijken in Amsterdam en Den Haag werden in mei 1997 50 Marokkaanse en 50 Nederlandse volwassen patiënten voor het consult in de eigen taal gevraagd naar de reden van komst, waarbij onderscheid werd gemaakt tussen de klacht en de verwachting ten aanzien van het consult. De huisartsen noteerden deze gegevens na elk consult. Direct na het consult werden de patiënten gevraagd naar hun oordeel over het consult. De klachten werden gecodeerd naar orgaansysteem en soort klacht, waarna overeenstemming van de oordelen werd berekend naar een score van minimaal 0 tot maximaal 100.
Resultaten
Beide groepen bestonden uit 20 mannen en 30 vrouwen. De gemiddelde leeftijd was onder de Marokkanen 38,6 jaar (SD: 13,8) en onder de Nederlanders 56,4 jaar (16,7). De klachten van de Marokkanen werden door de huisarts minder goed achterhaald dan die van Nederlanders (score: 73,9 versus 87,3); onder patiënten met alleen lagere school was dit verschil groter (67,0 versus 86,1). Daarentegen wist de huisarts in vrijwel dezelfde mate de verwachtingen ten aanzien van het consult van Marokkanen en Nederlanders te achterhalen (58,5 versus 55,9). Marokkanen hadden bovendien een vergelijkbaar oordeel over het consult als Nederlanders. Behalve communicatieproblemen onder vooral lager opgeleiden waren er geen knelpunten die vaker door Marokkanen dan door Nederlanders werden ervaren.
Conclusie
Een groot deel van de klachten waarmee lager opgeleide Marokkaanse patiënten hun huisarts bezoeken, werd door de huisarts anders geïnterpreteerd. Onder Marokkanen met een vervolgopleiding was de kwaliteit van de huisartszorg vergelijkbaar met die voor Nederlanders.
Reacties