Samenvatting
Doel
Onderzoeken of en bij welke problemen patiënten een voorkeur hebben voor een mannelijke of een vrouwelijke huisarts.
Opzet
Vragenlijstonderzoek.
Methode
In totaal kregen 24.430 patiënten die geregistreerd staan in het Zorgpanel van de Patiëntenfederatie Nederland een e-mail toegestuurd met een vragenlijst. De vragenlijst bestond uit 50 vragen die waren opgedeeld in verschillende thema’s, zoals het contact met de huisarts, het verschil tussen een mannelijke en een vrouwelijke huisarts, gevoelige onderwerpen en vrije artsenkeuze.
Resultaten
De vragenlijst werd ingevuld door 7019 patiënten van wie 26,7% aangaf dat er verschillen zijn tussen mannelijke en vrouwelijke huisartsen. Empathische werkwijzen werden vaker toegeschreven aan vrouwelijke huisartsen. Vrouwen hebben vaker liever een huisarts van het eigen geslacht dan mannen (38,9 vs. 12,8%), vooral voor problemen over seksualiteit en intieme lichaamsdelen. Psychologische klachten bespreken patiënten vaker liever met een vrouwelijke dan een mannelijke huisarts (16,3 vs. 4,4%). Schaamte om een klacht te bespreken met de huisarts en schaamte bij lichamelijk onderzoek vanwege een arts van het andere geslacht kwamen vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (p < 0,001), maar nemen af met de leeftijd. Van de respondenten gaf 8% aan dat zij weleens een huisartsbezoek hadden uitgesteld omdat zij ertegenop zagen om een klacht te bespreken met een huisarts van het andere geslacht.
Conclusie
Het merendeel van de respondenten denkt dat er geen verschil is tussen vrouwelijke en mannelijke huisartsen. Vrouwen voelen vaker gêne bij de huisarts, maar dit gevoel neemt af met de leeftijd. Om te voorkomen dat patiënten hun huisartsbezoek onnodig uitstellen door schaamte, is het van belang om te weten of de patiënt een voorkeur heeft voor een vrouwelijke of mannelijke huisarts.
Vervolgonderzoek zinloos
Allereerst zou ik graag willen opmerken dat de auteurs van dit artikel mijn inziens er goed aan hebben gedaan de voorkeuren van patiënten in beeld te brengen en ons er zo bewust van maken dat we patiënten, zeker bij gevoelige onderwerpen, meer een keus moeten bieden met wie ze hun klachten bespreken. Let wel als de logistiek (drukke SEH?, solopraktijk?) dit toelaat. Een patientdelay is zeer ongewenst.
Maar de verdere beschouwing laat naar mijn mening te wensen over. Het ter vergelijking oproepen van nota bene Amerikaanse ziekenhuisdokters in een artikel over Nederlandse huisartsen gaat mij te ver. De verschillen anders dan geslacht zijn legio. En om dan en passant te suggereren dat artsen van het ene geslacht beter zouden (kunnen) zijn dan van het andere stuit mij tegen de borst. Om hier onderzoek naar te doen lijkt me zinloos. Hokjes denken in optima forma. Mannen en vrouwen genieten dezelfde opleidingen tot huisartsen. Daar is genoeg mogelijkheid om van elkaar te leren (supervisie, intervisie etc.). Om collega's daarin als man of vrouw te benaderen vind ik stigmatiserend en niet tegemoet komen aan ieders individuele kwaliteiten. Als patiënten meer van een bepaalde kwaliteit behoeven moet daar gericht op gestuurd worden, of dat nu een "mannelijke" of "vrouwelijke" eigenschap is. Wat zegt een uitslag "mannen zijn slechtere dokters" eigenlijk? Wat is "de man"? Tot die filosofische vraag definitief beantwoord is zeggen dergelijke onderzoeken immers niets.
Jeffrey Bouwmeester, huisarts in opleiding, Radboud UMC
reactie auteurs
Allereerst zijn wij verheugd te lezen dat u het belang onderschrijft van het in kaart brengen van de voorkeuren van patiënten ten aanzien van een mannelijke of vrouwelijke huisarts. Wij zijn het met u eens dat in het geval van spoedeisende hulp de sekse van de huisarts geen prioriteit zou moeten hebben. Dit valt dan ook buiten het bestek van ons onderzoek. Patiënten met een huisarts in een solopraktijk, zullen zich uiteraard moeten realiseren dat dit betekent dat de keuze voor een mannelijke of vrouwelijke arts vervalt.
U geeft aan problemen te hebben met de referentie naar het Amerikaanse onderzoek, waarin is aangetoond dat na correctie voor alle andere factoren, patiënten die door een vrouwelijke arts werden behandeld een betere overleving hadden ten opzichte van hen die door een mannelijke arts zijn behandeld. Inderdaad is dit een andere populatie dan Nederlandse huisartsen. Echter, aangezien ons onderzoek zich richt op de beleving van de patiënt is een logische volgende stap om te onderzoeken of dit ook daadwerkelijk effect kan hebben in de gezondheidsuitkomsten voor de patiënt. Hiervoor zijn in een andere context dus wel degelijke aanwijzingen en daarom is dit wat ons betreft een goede onderbouwing voor vervolgonderzoek.
Juist omdat mannen en vrouwen dezelfde opleiding volgen en men ervan uitgaat dat er daarom geen verschil zou moeten zijn tussen een mannelijke of vrouwelijke huisarts, vinden wij het een opvallende bevinding dat patiënten dit anders beleven. De reden hiervan is niet alleen (biologische) sekse, maar ligt waarschijnlijk ook in sociaal culturele gender aspecten. Wij zijn het dus met u eens dat wij verder moeten kijken dan man vs. vrouw en ook dit vraagt om verder onderzoek.
Ten slotte, willen wij nog vermelden dat ons derhalve absoluut niet kunnen vinden in de uitspraak “mannen zijn slechtere dokters”.
namens de auteurs,
Michelle Schreuder