artikel
Ook bij patiënten met acute lage rugpijn is manipulatieve therapie van de wervelkolom niet effectiever dan andere behandelingen, ‘sham’-therapie of als aanvullende behandeling. Tot die conclusie komen Sidney Rubinstein (VUmc) en collega’s in een geüpdatet Cochrane-review (Cochrane Database Syst Rev. 2012;9:CD008880). Al in een eerdere Cochrane-review kwamen zij tot de conclusie dat ‘spinal manipulative therapy’ (SMT) niet beter, maar ook niet slechter is dan andere effectieve behandelingen voor chronische lage rugpijn (Cochrane Database Syst Rev. 2011;2:CD008112).
De onderzoekers analyseerden 20 RCT’s met in totaal 2674 patiënten naar de effectiviteit van SMT bij patiënten met acute lage rugpijn (< 6 weken). 12 trials waren nieuw, slechts 6 studies hadden een laag risico op bias.
De auteurs vonden dat SMT niet leidde tot minder pijn of sneller herstel en functioneren in vergelijking met andere behandelingen, placebo-SMT of als aanvullende behandeling. 1 studie toonde een uitzondering: een klein klinisch kortetermijneffect op de verlichting van de pijn in vergelijking met andere interventies, en op de functionele status als SMT toegevoegd werd aan een andere interventie.
Helaas bestond een groot deel van de geïncludeerde studies uit kleine studiegroepen en was het risico op bias in twee derde van de trials hoog. Bovendien was er heterogeniteit tussen de vergeleken behandelingen en de beoefenaars - chiropractors, manuele therapeuten en osteopaten.
De huidige NHG-standaard beveelt manipulatietherapie niet aan in de acute fase. Op basis van deze studie lijkt er geen aanpassing te hoeven komen. Volgens de auteurs moeten artsen een verwijzing voor SMT baseren op de kosten, de voorkeur van patiënt en zorgverlener, en de veiligheid van de verschillende behandelopties.
(Bijdrage: Loes van der Laak.)
Reacties