Samenvatting
- Er bestaat onder artsen veel weerstand tegen het voorschrijven van loperamide bij patiënten met acute infectieuze reizigersdiarree of ‘community-acquired’ diarree vanwege angst voor mogelijke nadelige effecten.
- Grote gerandomiseerde onderzoeken met loperamide als toevoeging op antibioticabehandeling of als monotherapie laten geen negatieve, maar juist positieve effecten zien.
- Internationale richtlijnen geven steeds meer ruimte voor behandeling met loperamide bij patiënten met infectieuze diarree, zonder dysenterie.
- Bij patiënten met dysenterie lijkt er geen reden te zijn om loperamide stelselmatig te mijden, maar is wel voorzichtigheid geboden.
- Bij immuuncompetente volwassenen met acute infectieuze reizigersdiarree of community-acquired diarree zonder ernstige comorbiditeit kan loperamide gebruikt worden als monotherapie of als toevoeging aan antibiotische behandeling. Hiermee kan zowel de frequentie van de diarree als de tijd tot verdwijnen van de diarree verminderd worden, zonder risico op ernstige complicaties.
Leerdoelen
- Loperamide is een effectief middel tegen diarree.
- Bij patiënten met acute infectieuze diarree wordt door artsen vaak afgezien van het voorschrijven van loperamide.
- Loperamide is een veilige optie bij patiënten met acute infectieuze diarree om de frequentie van de diarree en de tijd tot het verdwijnen van de diarree te verminderen.
- Bij patiënten met acute infectieuze diarree met bloederige ontlasting of hoge koorts lijkt loperamide ook veilig te zijn, maar is er minder onderzoek naar verricht, waardoor er voorzichtigheid is geboden.
artikel
Tijdens uw dienst komt een patiënte van 23 jaar, zonder relevante medische voorgeschiedenis, naar de huisartsenpost. Zij is gisteren teruggekomen van een kortdurende vakantie in Peru en vertelt sinds de terugreis in toenemende mate last te hebben van waterige diarree, zonder bloed- of slijmbijmenging, met een frequentie van 10 keer per dag. Ze voelt zich er behoorlijk beroerd bij en heeft lichte temperatuursverhoging van 38,7ºC. U besluit geen antibiotica voor te schrijven. Patiënte heeft nog loperamide in haar bezit, dat ze op de reis had meegenomen. Stemt u ermee in dat ze dat gebruikt?
Acute infectieuze diarree
Acute infectieuze diarree komt frequent voor, zowel op de afdeling Spoedeisende Hulp als in de huisartsenpraktijk. Geschat wordt dat er in Nederland per jaar ongeveer 4,5 miljoen personen een episode van acute infectieuze diarree doormaken, van wie het overgrote deel kinderen betreft. Slechts een klein deel van de volwassen patiënten wordt ervoor naar de tweede lijn verwezen. Het aantal ziekenhuisopnamen van patiënten met acute infectieuze diarree is in de periode 2003-2008 echter sterk gestegen.1
Er kunnen grofweg 3 verschillende typen acute infectieuze diarree worden onderscheiden, namelijk: diarree die werd opgelopen in het ziekenhuis, community-acquired diarree en reizigersdiarree. In onderstaand artikel richten wij ons voornamelijk op de laatste 2 categorieën: community-acquired diarree en reizigersdiarree.
Het voorschrijven van loperamide wordt vaak afgeraden als er verdenking bestaat op acute infectieuze diarree. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het Farmacotherapeutisch Kompas, waar niet alleen ‘bloederige ontlasting met hoge koorts (dysenterie)’ maar ook ‘bacteriële enterocolitis door invasieve organismen’ als contra-indicaties wordt gezien.2 Een enquête in 2001 onder 542 huisartsen, verpleegkundigen en apothekers wees uit dat slechts 23% van hen gebruik van loperamide zou adviseren bij patiënten met reizigersdiarree en 16% bij diarree bij niet-reizigers.3
Is er daadwerkelijk bewijs dat loperamide schadelijk is bij infectieuze diarree of kan behandeling met dit middel mogelijk nuttig zijn?
Werking van loperamide
Loperamide is een potente agonist van de μ-opiaatreceptor. Het werkt door directe opname in de darmwand, waarna het bijna volledig in de lever wordt gemetaboliseerd, zodat er nagenoeg geen systemische effecten zijn. De effecten op het maag-darmkanaal zijn een afname van de propulsieve activiteit en een toename van de tonus van de anale sfincter. Hierdoor wordt de doorlooptijd door de darmen langer, met als gevolg meer opname van vocht en elektrolyten. Daardoor ontstaat afname van het fecale volume en toename van de consistentie en de continentie. Verder zou loperamide mogelijk ook nog in beperkte mate antisecretoir werken via calmoduline.4
Er zijn 2 verschillende vormen van loperamide op de markt. De eerste is loperamide-hydroxide, dat het langst op de markt is en waarmee het meeste onderzoek is verricht. De andere vorm is loperamide-oxide, dat in de darm eerst door anaerobe bacteriën moet worden omgezet in de actieve vorm. Het heeft daardoor een langer aanhoudend effect met hogere concentraties in het intestinale lumen. Daarentegen ontstaan er minder hoge concentraties in het bloed en dientengevolge nog minder systemische bijwerkingen.5
Aanwijzingen voor mogelijk nadelige effecten
Sinds de 19e eeuw bestaat al de gedachte dat frequente lozing van dunne ontlasting een natuurlijke respons is om bacteriën en toxines te verwijderen. Toentertijd gaf men zelfs emetica en laxantia aan patiënten met diarree om het genezingsproces te versnellen.6
In de jaren 60 van de vorige eeuw werd op basis van dierexperimenteel onderzoek het gebruik van loperamide ontraden bij acute diarree: onderzoekers hongerden een groep cavia’s uit en dienden hen koolstoftetrachloride toe om ze vatbaar te maken voor Shigella flexneri. Vervolgens gaven zij aan een groep cavia’s opium, met als doel de doorlooptijd door de darm te verminderen. Het merendeel van deze cavia’s overleed, in tegenstelling tot de controle-cavia’s.7
Hierna volgde een experimenteel onderzoek onder 25 gedetineerden, die zich ‘vrijwillig’ lieten infecteren met S. flexneri. Een groep gedetineerden ontving een combinatiepreparaat van difenoxylaat en atropine (‘behandelgroep’). Bij hen persisteerde de diarree minder lang. De gemiddelde duur van de koorts bij de behandelgroep was evenwel 48 h (uitersten: 19-81), vergeleken met 21 h (10-33) bij de placebogroep. 2 deelnemers in de behandelgroep hadden respectievelijk 6 en 7 dagen koorts, waarvoor na 2 dagen al begonnen werd met antibiotica en na 5 dagen de behandeling met difenoxylaat/atropine werd gestaakt.8
Ten slotte is er verdenking gerezen op nadelige effecten door enkele patiëntbeschrijvingen die negatieve effecten van loperamide bij infectieuze diarree suggereren. De meeste casussen betreffen kinderen met een loperamide-overdosering.
Systematisch onderzoek naar loperamide
Loperamide-monotherapie
In 1983 werd het aangedurfd om loperamide in gerandomiseerd onderzoek te gebruiken, waarin men 218 patiënten includeerde met reizigersdiarree in combinatie met koorts, misselijkheid, braken of abdominale krampen, maar zonder tekenen van dysenterie, zoals bloederige ontlasting of hoge koorts (> 38,9ºC). Onder hen waren 38 patiënten met enterotoxische Escherichia coli, 12 met Shigella-species en 3 met Campylobacter jejuni. De patiënten werden behandeld met loperamide of met bismuthsalicylaat. Er werd geen verschil gezien tussen de groepen wat betreft de duur van de diarree of het ziektebeloop.9 Een placebogecontroleerd onderzoek bij 82 patiënten met community-acquired diarree en koorts liet bij de loperamidegroep een significante afname van de diarreefrequentie zien en toonde geen verschil in het beloop van de koorts.10
Hierna zijn er 5 gerandomiseerde klinische onderzoeken verricht naar het effect van loperamide als monotherapie. In elk van deze onderzoeken, met in totaal 1400 deelnemers, werd een significante verkorting gevonden van de mediane tijd tot het verdwijnen van de community-acquired diarree, van gemiddeld 41 naar 22 h.11-15
De bijwerkingen die werden gemeld in deze onderzoeken betroffen periodes van obstipatie. In 1 van de 5 onderzoeken kwam dit significant vaker voor bij de groep die behandeld werd met loperamide 2 mg dan bij de placebogroep (25 vs. 7%). Bij de groep die behandeld werd met de lagere dosering van loperamide 1 mg, werden niet meer bijwerkingen gerapporteerd.
Er zijn ook gegevens uit ontwikkelingslanden: behandeling van respectievelijk 227 studenten en 50 expats met loperamide in Mexico en Bangladesh had een gunstig effect op de duur en frequentie van diarree vergeleken met behandeling met een placebo, zonder dat er zich meer bijwerkingen voordeden.16,17
Combinatie met antibiotica
In 2008 is er een grote systematische review verricht om het effect van behandeling met antibiotica plus loperamide te vergelijken met antibiotica-monotherapie.18 De meest voorkomende geïsoleerde verwekkers waren enterotoxische E. coli, Shigella-species en Campylobacter-species. In dit onderzoek waren in de combinatiegroep significant meer patiënten genezen verklaard na 24 en 48 h dan in de controlegroep, maar dat verschil verdween na 72 h, waarschijnlijk door het zelflimiterende karakter van acute infectieuze diarree.
Van de 6 in de review geïncludeerde onderzoeken toonden er 5 gegevens over de tijdsduur van diarree tot het moment waarop de patiënt weer gevormde ontlasting had. In al deze 5 onderzoeken vond men een significante verkorting van deze tijdsduur bij behandeling met antibiotica plus loperamide in vergelijking tot antibiotica-monotherapie. De verkorting van de tijdsduur tot gevormde ontlasting varieerde per onderzoek van 2 tot 23 h. Er werden geen bijwerkingen vermeld.18
4 onderzoeken waren bij Amerikaanse studenten in Mexico uitgevoerd en 2 onderzoeken bij Amerikaanse militairen in Egypte en Thailand. Er zijn geen klinisch gerandomiseerde onderzoeken in ontwikkelde landen verricht met de vraagstelling of behandeling met loperamide een aanvulling kan zijn op antibioticatherapie.
Loperamide bij tekenen van dysenterie
In de meeste onderzoeken werden patiënten met tekenen van dysenterie, zoals bloederige diarree, geëxcludeerd. Er is slechts 1 onderzoek uit Thailand bij 88 klinische patiënten die waren opgenomen met bloederige diarree. Bij invasieve verwekkers zoals Shigella-species en entero-invasieve E. coli waren bij de groep die behandeld werd met antibiotica in combinatie met loperamide, de gemiddelde duur van de diarree en de diarreefrequentie significant korter. Er werden geen bijwerkingen of complicaties gezien bij de gebruikers van loperamide, ook geen langduriger koortsbeloop.19
Antibiotica bij infectieuze diarree
In ons artikel hebben we ons niet geconcentreerd op de indicaties voor het voorschrijven van antibiotica. Empirische toediening van antibiotica is sporadisch geïndiceerd bij patiënten met dysenterie en hoge koorts, met name als er vermoeden is van een systemische infectie. Ook bij patiënten met een bewezen infectieuze oorzaak van de diarree is behandeling met antibiotica maar bij een klein percentage geïndiceerd.20
Beschouwing
Een richtlijn van de World Gastroenterology Organisation adviseert om bij lichte tot matige reizigersdiarree bij volwassenen loperamide voor te schrijven, tenzij er sprake is van bloedbijmenging, koorts of significante buikpijn.21 Het NHG adviseert om aan volwassenen met acute diarree zonder bloedbijmenging of koorts bij hinderlijke klachten loperamide voor te schrijven.22 De richtlijn van de Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB) adviseert te overwegen om bij matig-ernstige diarree loperamide toe te voegen aan antibiotische behandeling.1 Een recente review adviseert loperamide-monotherapie bij lichte reizigersdiarree. Tevens wordt in dezelfde review geadviseerd om loperamide niet zonder antibiotica te gebruiken bij patiënten die reizigersdiarree hebben met koorts (> 38,5°C) of met bloederige diarree.23
De meeste studies zijn verricht bij patiënten met reizigersdiarree, die veelal veroorzaakt wordt door bacteriële verwekkers. Community-acquired diarree wordt in ontwikkelde landen waarschijnlijk slechts bij 15% van de patiënten veroorzaakt door bacteriële verwekkers.23 Hoewel de meeste studies bij patiënten met reizigersdiarree zijn verricht, zijn wij van mening dat de resultaten ook vertaald kunnen worden naar community-acquired diarree in ontwikkelde landen, omdat hier juist minder vaak invasieve bacteriële verwekkers de oorzaak van de diarree zijn.23
Diarree die wordt opgelopen in het ziekenhuis hebben we in dit artikel buiten beschouwing gelaten. Hierbij is Clostridium difficile de meest voorkomende verwekker. Op basis van anekdotisch bewijs en 1 patiënt-controlestudie is het advies van de SWAB-richtlijn om behandeling met loperamide bij patiënten met dit type diarree te vermijden.1
Op basis van bovenstaande onderzoeken lijkt het onnodig om zo veel ontzag te hebben voor loperamide bij acute infectieuze diarree bij volwassenen. Het is wel belangrijk om op te merken dat, afgezien van de ene studie uit Thailand, patiënten met dysenterie waren uitgesloten van deelname. Een andere opmerking is dat de onderzoeken voornamelijk bij ambulante, anderszins gezonde en relatief jonge patiënten zijn verricht en dus niet zonder meer kunnen worden vertaald naar een oudere patiënt met comorbiditeit.
Desalniettemin lijkt er in de klinische praktijk zeker een rol weggelegd voor loperamide als monotherapie bij de behandeling van patiënten met acute infectieuze diarree, of als toevoeging op antibioticabehandeling. Reizigersdiarree geeft vaak maar beperkte ziektelast, waardoor loperamide lang niet altijd geïndiceerd is en de gemiddelde winst van behandeling met dit middel dus ook weer niet overschat moet worden.24
Bij patiënten met bloederige diarree lijkt er geen reden te zijn om loperamide bij de behandeling stelselmatig te mijden, maar is meer voorzichtigheid geboden. Nader klinisch gerandomiseerd onderzoek zou verricht moeten worden om te beoordelen of loperamide als monotherapie of als toevoeging op antibiotica gebruikt kan worden bij deze patiënten.
Als laatste willen we benadrukken dat het gebruik van loperamide bij kinderen onder de leeftijd van 3 jaar sterk moet worden ontraden.23,25
Conclusie
Bij immuuncompetente volwassenen zonder ernstige comorbiditeit die acute infectieuze reizigersdiarree of community-acquired diarree hebben kan loperamide gebruikt worden als monotherapie of als toevoeging aan antibiotische behandeling. Hiermee kan zowel de frequentie van de diarree als de tijd tot het verdwijnen van de diarree verkort worden, zonder risico op ernstige complicaties.
Literatuur
Bos JC, Schultsz C, van Gool T, Bauer MP, Prins JM. Optimaliseren van het antibioticabeleid in Nederland XVIII. SWAB richtlijn antimicrobiële therapie voor acute infectieuze diarree. Nijmegen: Stichting Werkgroep Antibioticabeleid; 2014.
Farmacotherapeutisch Kompas. Loperamide. www.farmacotherapeutischkompas.nl, geraadpleegd op 20 december 2014.
McIntosh IB, Swanson V, Howell K. Health professionals’ attitudes toward acute diarrhea management. J Travel Med. 2001;8:60-5. Medline
Regnard C, et al. Loperamide. J Pain Symptom Manage. 2011;42:319-22. Medline
Butler T. Loperamide for the treatment of traveler’s diarrhea: broad or narrow usefulness. Clin Infect Dis. 2008;47:1015-6. Medline
McMahan ZH, DuPont HL. Review article: the history of acute infectious diarrhoea management – from poorly focused empiricism to fluid therapy and modern pharmacotherapy. Aliment Pharmacol Ther. 2007;25:759-69. Medline
Formal SB, Abrams GD, Schneider H, Sprinz H. Experimental Shigella Infections. J Bacteriol. 1963;85:119-25. Medline
Dupont HL, Hornick RB. Adverse effect of lomotil therapy in shigellosis. JAMA. 1973;226:1525-8. Medline
Johnson PC, et al. Comparison of loperamide with bismuth salicylate for the treatment of acute travelers’ diarrhea. JAMA. 1986;255:757-60. Medline
Bergström T, et al. Symptomatic treatment of acute infectious diarrhea: loperamide versus placebo in a double-blind trial. J Infect. 1986;12:35-8. Medline
Dettmer A. Loperamide oxide in the treatment of acute diarrhea in adults. Clin Ther. 1994;16:972-80. Medline
Hughes IW. First line treatment in acute non-dysenteric diarrhoea: clinical comparison of loperamide oxide, loperamide and placebo. Br J Clin Pract. 1995;49:181-5. Medline
Van den Eynden B, Spaepen W. New approaches to the treatment of patients with acute, nonspecific diarrhea: a comparison of the effects of loperamide and loperamide oxide. Curr Ther Res. 1995;56:1132-41. doi: 10.1016/0011-393X(95)85123-2
Dreverman JWM, Van der Poel AJM. Loperamide oxide in acute diarrhoea: a double-blind, placebo-controlled trial. The Dutch diarrhoea trialists group. Aliment Pharmacol Ther. 1995;9:441-6. Medline
Cardon E, Van Elsen J, Frascio M, et al. Gut-selective opiates: the effect of loperamide oxide in acute diarrhoea in adults. The Diarrhoea Trialists Group. Eur J Clin Res. 1995;7:135-44. Medline
Ericsson CD, DuPont HL, Mathewson JJ. Treatment of traveler’s diarrhea with sulfamethoxazole and trimethoprim and loperamide. JAMA. 1990;263:257-61. Medline
Van Loon FPL, Bennish ML, Speelman P, et al. Double blind trial of loperamide for treating acute watery diarrhoea in expatriates in Bangladesh. Gut. 1989;30:492-5. Medline
Riddle MS, Arnold S, Tribble DR. Effect of adjunctive loperamide in combination with antibiotics on treatment outcomes in traveler’s diarrhea: a systematic review and meta-analysis. Clin Infect Dis. 2008;47:1007-14. Medline
Murphy GS, Bodhidatta L, Echeverria P, et al. Ciprofloxacin and loperamide in the treatment of bacillary dysentery. Ann Int Med. 1993;118:582-6. Medline
DuPont HL. Acute infectious diarrhea in immunocompetent adults. N Engl J Med. 2014;370:1532-40. Medline
Farthing M, Salam MA, Lindberg G, et al. Acute diarrhea in adults and children: a global perspective. J Clin Gastroenterol. 2013;47:12-20. Medline
Belo JN, Bos ML, Brühl PhC, Lemmen WH, et al. NHG-Standaard Acute diarree (derde herziening). Huisarts Wet. 2014;57:462-71.
Steffen R, Hill DR, DuPont HL. Traveler’s diarrhea, a clinical review. JAMA. 2015;313:71-80. Medline
Soonawala, Vlot JA, Visser LG. Inconvenience due to travelers’ diarrhea: a prospective follow-up study. BMC Infect Dis. 2011;11:322-32. Medline
Li ST, Grossman DC and Cummings P. Loperamide therapy for acute diarrhea in children: systematic review and meta-analysis. PLoS Med. 2007;4:495-505. Medline
Loperamide bij diarree
In het artikel Loperamide bij acute infectieuze diarree (NTVG 2015;34:11446-50) vragen de auteurs aandacht voor de in hun ogen onterechte weerstand tegen het voorschrijven van loperamide bij patiënten met acute infectieuze reizigersdiarree of ‘community-acquired’ diarree vanwege angst voor mogelijke nadelige effecten.
In de NHG-standaard ‘Acute diarree’, waarvan de samenvatting recent in het NTVG werd gepubliceerd (2015;159:A8659), wordt loperamide in overweging gegeven bij patiënten met acute diarree. Loperamide wordt in de NHG-standaard ontraden bij patiënten < 8 jaar en niet slechts < 3 jaar, zoals de auteurs Douma en Smulders stellen.
Tevens stellen de auteurs dat er bij patiënten met bloederige diarree geen reden lijkt te zijn om loperamide stelselmatig te mijden, maar dat er wel meer voorzichtigheid geboden is. Gezien het feit dat deze patiëntengroepen in de meeste studies zijn geëxcludeerd en de auteurs zelf nader onderzoek adviseren, lijkt het ons niet verstandig om dit als een vrijbrief op te vatten om dit in de praktijk alvast voor te gaan schrijven aan patiënten met dysenterie.
Dr Margriet Bouma, huisarts, senior wetenschappelijk medewerker Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht
Masja Loogman, huisarts, wetenschappelijk medewerker Nederlands Huisartsen Genootschap, Utrecht