Uitslagen kunnen ons verrassen, of het nu sportuitslagen of medische uitslagen zijn. In de sport houden we het graag spannend: zelfs de gedoodverfde favoriet krijgt vaak maar één kans op goud op de Olympische Spelen. Maar wat als een klinische studie het met maar één meting moet doen? De medische wetenschap kan niet zonder herhaling en gemiddeldes.
Wie wint de 10 kilometer schaatsen bij de mannen? Wie de Olympische Spelen wegwielrennen bij de vrouwen? En wie de voetbalwedstrijd Nederland-Duitsland? Een kundige voorspelling voor de Olympische Winterspelen in Vancouver van 2010 zou zijn: Sven Kramer; voor de Zomerspelen in Rio de Janeiro van 2016: Annemiek van Vleuten; en voor de WK-finale van 1974: Nederland. Toch waren de winnaars: Lee Seung-Hoon, Anna van der Breggen en Duitsland.
In sport wint niet altijd de beste. Iedere uitslag bevat een component pech of geluk, willekeur en toeval. Dat maakt het natuurlijk spannend. Sportkenners verkijken zich niet op één wedstrijd.1 Hoe meer je van een sporter of club gezien hebt, hoe beter je kunt inschatten waar die op de ranglijst zou moeten staan. Makkelijk is dat niet. Zoals PSV-trainer Roger Smidt het verwoordde: ‘Je kunt een seizoen veel lager eindigen dan je verdient, terwijl je veel wedstrijden de betere was.’2…
Reacties