Samenvatting
Doping wordt gedefinieerd als een overtreding van de antidopingcode van de World Anti-Doping Agency (WADA). Voor handhaving van de code heeft de WADA een lijst van verboden middelen en methoden opgesteld. De samenstelling hiervan berust op drie pijlers, te weten ‘fair play’, gezondheidsschade en imago van de sport. Tot de verboden stoffen behoren onder meer anabole middelen, β2-sympathicomimetica, erytropoëtine, groeihormoon en middelen die het gebruik van verboden middelen maskeren. Voor het gebruik van bepaalde geneesmiddelen kan een sporter dispensatie krijgen. Handhaving van de dopingreglementen vindt plaats door dopingcontroles, waarvoor bloed- en urinemonsters bij de sporters afgenomen worden. In 2006 werden wereldwijd bijna 200.000 dopingcontroles uitgevoerd, waarvan 1,96 een positieve testuitslag opleverde. Elke arts kan in zijn of haar praktijk te maken krijgen met sporters die geneesmiddelen gebruiken die onder de dopingregels vallen. Er bestaan richtlijnen voor artsen hoe om te gaan met dopinggerelateerde vraagstukken.
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:1844-8
Reacties