Liesklachten door bursitis iliopectinea

Klinische praktijk
M.P.J.H. Mallant
W.J.B. Mastboom
G.P.M. de Backer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:1328-31
Abstract

Samenvatting

Pijn in en rond de liesregio zonder een duidelijke oorzaak was de klacht van 4 patiënten, 3 mannen van 69, 55 en 45 jaar en 1 vrouw van 72 jaar. De duur van de invaliderende klachten varieerde van enkele dagen tot 8 jaar. De passieve heupbewegingen waren niet beperkt. Bij aanwezigheid van pijn na druk op of rek aan de bursawand bij provocatietests en bij afwezigheid van andere aandoeningen, luidde de waarschijnlijkheidsdiagnose ‘bursitis iliopectinea’; deze werd bevestigd door het sterk afnemen van de pijn na een injectie met lidocaïne in de bursa. Ontsteking van de bursa iliopectinea kan ontstaan na een trauma of surmenage en leiden tot verschillende soorten klachten. De diagnostische injectie van lidocaïne vormt meestal ook afdoende therapie.

Auteursinformatie

Medisch Spectrum Twente, Haaksbergerstraat 55, 7513 ER Enschede.

Afd. Heelkunde: M.P.J.H.Mallant, co-assistent; dr.W.J.B.Mastboom, chirurg.

Afd. Fysiotherapie: G.P.M.de Backer, fysiotherapeut.

Contact dr.W.J.B.Mastboom

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Leeuwarden, juli 1998,

Met belangstelling lazen wij de casuïstische mededeling van Mallant et al. (1998:1328-31) over bursitis iliopectinea. Een aandoening die, zoals terecht wordt uiteengezet, dient te worden overwogen bij de differentiaaldiagnostiek van acute dan wel chronische invaliderende liesklachten. Wij zijn het volledig eens met de auteurs dat een dergelijke bursitis kan leiden tot een bont symptomencomplex en derhalve ook diverse andere aandoeningen in de lies kan nabootsen. De vraag is dan of met de door deauteurs beschreven fysische diagnostiek met voldoende zekerheid een dergelijke bursitis kan worden vastgesteld en afgezet tegen andere mogelijke aandoeningen. Wordt niet aan de provocatietests een te grote waarde toegekend? In onze reumatologische ervaring zijn de beschreven symptomen en uitkomsten van provocatietests evenzeer verenigbaar met coxitis, enthesitis, neuritis, periostitis dan wel (al dan niet abcederende) tumoren in de liesregio. Het komt ons voor dat zonder aanvullende diagnostiek dergelijke aandoeningen onvoldoende zijn uitgesloten; eerder mag niet (blind) een injectie voor een (vermeende) bursitis worden toegediend.

Is het niet zinvol in dit soort gevallen echografie te verrichten?1 Het betreft hier een veilige, eenvoudige en snel toepasbare alsook redelijk goedkope diagnostische techniek, waarmee men in het algemeen uitstekend eventueel ontstoken bursae kan aantonen en tegelijkertijd diverse andere aandoeningen, bijvoorbeeld herniatie van viscerale organen, vaatanomalieën en vaste massa's, kan uitsluiten.2 Daarnaast heeft echografie het voordeel dat bij aangetoonde bursitis aansluitend onder echogeleide kan worden gepuncteerd en geïnjiceerd, hetgeen te prefereren lijkt boven een blinde injectie. In de liesregio, zoals ook door de auteurs wordt onderkend, is dit immers niet van risico ontbloot vanwege onder meer de nabijheid van vaatzenuwstructuren.

E.N. Griep
T.L. Jansen
G.A.W. Bruyn
W.A.A. Swen
Literatuur
  1. Harris JM, North jr JH, Hamelink JK. The utility of ultrasonography in the evaluation of groin masses: a case report. Am Surg 1997;63:1002-4.

  2. Rheumatology in Europe. Ultrasonography in Rheumatology 1997; 26:86-105.

W.J.B.
Mastboom

Enschede, augustus 1998,

Griep et al. benadrukken dat met de door ons beschreven provocatietests een ontsteking van de bursa iliopectinea niet met zekerheid kan worden aangetoond. De proefinjectie met een lokaal anaestheticum in de bursa en het hierna bijna direct verdwijnen van vaak heftige klachten is echter vrijwel bewijzend voor de diagnose.

Vooral bij twijfel over de aanwezigheid van aandoeningen waarbij het geven van een injectie met een lokaal anaestheticum gecontraïndiceerd is, kan echografisch onderzoek waardevol zijn. Niet-afwijkende echografische bevindingen sluiten een bursitis iliopectinea echter niet uit. Zo werd bij herhaald en in diverse centra verricht beeldvormend onderzoek van de liesregio bij de door ons beschreven patiënt D nooit een afwijking van de bursa geconstateerd. De ervaringen met beeldvormend onderzoek voor een bursitis iliopectinea in de gerenommeerde Angelsaksische medische literatuur zijn betrekkelijk schaars, hetgeen ook moge blijken uit de door Griep et al. aangehaalde literatuur. Helaas bleek hierbij referentie 2 (welke op niet-conventionele wijze is weergegeven) in geen der Nederlandse universiteitsbibliotheken aanwezig.

Het is een kwestie van persoonlijke voorkeur en ervaring in hoeverre men, bij een op bursitis iliopectinea wijzende anamnese en fysische diagnostiek, eerst allerhande nader onderzoek wil verrichten alvorens een proefinjectie met lidocaïne in de bursa te geven. Ditzelfde geldt voor het al of niet onder echogeleide puncteren van de bursa.

W.J.B. Mastboom