Samenvatting
Doel
Inzicht krijgen in de lichamelijke activiteit van een steekproef van de Nederlandse bevolking, identificeren van groepen met een hoge inactiviteit en bepalen van de samenhang tussen mate van activiteit, cardiovasculair risicoprofiel en ervaren gezondheid.
Opzet
Beschrijvend.
Methode
In 1993-1997 werd het project ‘Monitoring van risicofactoren en gezondheid in Nederland’ uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu bij een steekproef van inwoners van Doetinchem, Amsterdam en Maastricht. Van de deelnemers werd met behulp van een vragenlijst informatie verkregen over lichamelijke activiteit, demografische kenmerken, rookgedrag en ervaren gezondheid. Tevens werden de lengte, het gewicht en de bloeddruk gemeten en werd er bloed afgenomen. In het bloedmonster werden de serumconcentraties van totaal- en ‘high-density’-lipoproteïne-(HDL)-cholesterol bepaald. Dit artikel betreft de lichamelijke activiteit in 1997 en de trend in lichamelijke activiteit in de periode 1994-1997. In 1997 deden 4029 personen mee in de leeftijd van 20-64 jaar.
Resultaten
In 1997 was 46 (n = 1864) van de onderzochte personen gemiddeld minder dan een half uur per dag actief in matig inspannende activiteiten, en 21 (n = 831) minder dan een half uur per week (‘inactieven’). Inactiviteit kwam vooral voor bij personen van 50-59 jaar (28), lager opgeleiden (38), weduw(en)(naars) (34), werklozen (36) en arbeidsongeschikten (42). Sinds 1994 was het percentage inactieven toegenomen bij mensen met een lage opleiding. Regelmatige lichamelijke activiteit, zowel matig als zwaar inspannend, hing samen met een gunstiger cardiovasculair risicoprofiel en een als beter ervaren gezondheid.
Conclusie
Bijna de helft van de onderzochte personen was weinig actief, hetgeen gepaard ging met een minder gunstig cardiovasculair risicoprofiel en een als minder goed ervaren gezondheid.
Reacties