Samenvatting
Doel
Inventariseren van actief en opzettelijk levensbeëindigend handelen zonder verzoek van de patiënt door huisartsen en verpleeghuisartsen.
Opzet
Descriptief, retrospectief onderzoek.
Methode
Gegevens werden verzameld met behulp van toegestuurde anonieme schriftelijke enquêtes onder een aselecte steekproef van: 521 Noordhollandse huisartsen en 521 huisartsen uit de rest van Nederland over de periode 1986-1989, en alle 713 Nederlandse verpleeghuisartsen aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Verpleeghuisartsen over de periode 1986-juni 1990.
Resultaten
Van de huisartsen gaven 65 (10) en van de verpleeghuisartsen 28 (5) aan ≥ 1 maal opzettelijk en actief levensbeëindigend te hebben gehandeld, zonder verzoek van de patiënt daartoe: in totaal respectievelijk 94 en 70 keer. In vrijwel alle gevallen was er volgens de huisartsen sprake van ernstig lijden, volgens de verpleeghuisartsen in 66 van de gevallen. In 66 en 57 van de gevallen waren de patiënten niet aanspreekbaar. In respectievelijk de helft en 65 van de gevallen speelde de familie een belangrijke rol bij de beslissing levensbeëindigend te handelen.
Conclusie
Levensbeëindigend handelen zonder verzoek van de patiënt komt voor in zowel de Nederlandse huisartspraktijk als de verpleeghuispraktijk, maar is zeldzaam.
Reacties